{"title":"比利时2017年和2018年的继承法改革","authors":"R. Barbaix, D. Leire","doi":"10.47348/tsar/2022/i3a1","DOIUrl":null,"url":null,"abstract":"Het Belgische erfrecht is door de Erfwet 2017 en de Wet Huwelijksvermogensrecht 2018 voor het eerst in twee eeuwen grondig aangepakt. Een alomvattende hervorming moest het erfrecht terug in overeenstemming brengen met de maatschappelijke realiteit. De gehele hervorming wordt in dit artikel systematisch besproken, met focus op de verschillende hedendaagse tendensen die aan de basis liggen ervan. Ten eerste is er de toename van het aantal nieuw samengestelde gezinnen, waardoor de wetgever onder andere voor inbreng en inkorting door de langstlevende echtgenote het huwelijk voortaan als startpunt neemt en een nieuwe omzettingsmodaliteit voor het erfrechtelijk vruchtgebruik van de langstlevende echtgenote heeft ingevoerd. Ten tweede is er de toenemende nood aan mechanismen om vermogen van grootouders naar kinderen te laten overgaan (de zogenaamde “generatiesprong”). De wetgever heeft in drie nieuwe mechanismen voorzien om dit te bewerkstelligen: de inbreng ten behoeve van een derde, de globale erfovereenkomst en in het algemeen een vergroting van het beschikbaar deel. Ten derde blijkt er vanuit de bevolking in het algemeen de vraag naar een vergroting van de beschikkingsvrijheid. Om dat te bewerkstelligen, werd de reserve van de ascendenten afgeschaft, de reserve van de afstammelingen vastgesteld op de helft van de nalatenschap onafhankelijk van het aantal afstammelingen en het verbod op erfovereenkomsten versoepeld. Ten slotte is er steeds meer focus op het kerngezin (bestaande uit de erflater, zijn echtgenote en de kinderen) in de plaats van op verdere bloedverwanten. Om die reden werd onder andere het intestaat erfrecht van de langstlevende echtgenote bij samenloop met verre bloedverwanten uitgebreid. Het artikel biedt een overzicht van alle wijzigingen in vijf verschillende delen: (1) de regels over de inkorting, (2) de regels over de inbreng, (3) de regels over de verdeling van de nalatenschap, (4) de regels over de erfovereenkomsten en (5) de regels met betrekking tot de erfrechtelijke positie van de langstlevende echtgenote. De wijzigingen worden waar nodig kritisch onderzocht en ruimer gekaderd in het Belgische erfrecht.","PeriodicalId":0,"journal":{"name":"","volume":null,"pages":null},"PeriodicalIF":0.0,"publicationDate":"2022-01-01","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":"0","resultStr":"{\"title\":\"Belgium’s inheritance law reform of 2017 and 2018\",\"authors\":\"R. Barbaix, D. Leire\",\"doi\":\"10.47348/tsar/2022/i3a1\",\"DOIUrl\":null,\"url\":null,\"abstract\":\"Het Belgische erfrecht is door de Erfwet 2017 en de Wet Huwelijksvermogensrecht 2018 voor het eerst in twee eeuwen grondig aangepakt. Een alomvattende hervorming moest het erfrecht terug in overeenstemming brengen met de maatschappelijke realiteit. De gehele hervorming wordt in dit artikel systematisch besproken, met focus op de verschillende hedendaagse tendensen die aan de basis liggen ervan. Ten eerste is er de toename van het aantal nieuw samengestelde gezinnen, waardoor de wetgever onder andere voor inbreng en inkorting door de langstlevende echtgenote het huwelijk voortaan als startpunt neemt en een nieuwe omzettingsmodaliteit voor het erfrechtelijk vruchtgebruik van de langstlevende echtgenote heeft ingevoerd. Ten tweede is er de toenemende nood aan mechanismen om vermogen van grootouders naar kinderen te laten overgaan (de zogenaamde “generatiesprong”). De wetgever heeft in drie nieuwe mechanismen voorzien om dit te bewerkstelligen: de inbreng ten behoeve van een derde, de globale erfovereenkomst en in het algemeen een vergroting van het beschikbaar deel. Ten derde blijkt er vanuit de bevolking in het algemeen de vraag naar een vergroting van de beschikkingsvrijheid. Om dat te bewerkstelligen, werd de reserve van de ascendenten afgeschaft, de reserve van de afstammelingen vastgesteld op de helft van de nalatenschap onafhankelijk van het aantal afstammelingen en het verbod op erfovereenkomsten versoepeld. Ten slotte is er steeds meer focus op het kerngezin (bestaande uit de erflater, zijn echtgenote en de kinderen) in de plaats van op verdere bloedverwanten. Om die reden werd onder andere het intestaat erfrecht van de langstlevende echtgenote bij samenloop met verre bloedverwanten uitgebreid. Het artikel biedt een overzicht van alle wijzigingen in vijf verschillende delen: (1) de regels over de inkorting, (2) de regels over de inbreng, (3) de regels over de verdeling van de nalatenschap, (4) de regels over de erfovereenkomsten en (5) de regels met betrekking tot de erfrechtelijke positie van de langstlevende echtgenote. De wijzigingen worden waar nodig kritisch onderzocht en ruimer gekaderd in het Belgische erfrecht.\",\"PeriodicalId\":0,\"journal\":{\"name\":\"\",\"volume\":null,\"pages\":null},\"PeriodicalIF\":0.0,\"publicationDate\":\"2022-01-01\",\"publicationTypes\":\"Journal Article\",\"fieldsOfStudy\":null,\"isOpenAccess\":false,\"openAccessPdf\":\"\",\"citationCount\":\"0\",\"resultStr\":null,\"platform\":\"Semanticscholar\",\"paperid\":null,\"PeriodicalName\":\"\",\"FirstCategoryId\":\"1085\",\"ListUrlMain\":\"https://doi.org/10.47348/tsar/2022/i3a1\",\"RegionNum\":0,\"RegionCategory\":null,\"ArticlePicture\":[],\"TitleCN\":null,\"AbstractTextCN\":null,\"PMCID\":null,\"EPubDate\":\"\",\"PubModel\":\"\",\"JCR\":\"\",\"JCRName\":\"\",\"Score\":null,\"Total\":0}","platform":"Semanticscholar","paperid":null,"PeriodicalName":"","FirstCategoryId":"1085","ListUrlMain":"https://doi.org/10.47348/tsar/2022/i3a1","RegionNum":0,"RegionCategory":null,"ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":null,"EPubDate":"","PubModel":"","JCR":"","JCRName":"","Score":null,"Total":0}
Het Belgische erfrecht is door de Erfwet 2017 en de Wet Huwelijksvermogensrecht 2018 voor het eerst in twee eeuwen grondig aangepakt. Een alomvattende hervorming moest het erfrecht terug in overeenstemming brengen met de maatschappelijke realiteit. De gehele hervorming wordt in dit artikel systematisch besproken, met focus op de verschillende hedendaagse tendensen die aan de basis liggen ervan. Ten eerste is er de toename van het aantal nieuw samengestelde gezinnen, waardoor de wetgever onder andere voor inbreng en inkorting door de langstlevende echtgenote het huwelijk voortaan als startpunt neemt en een nieuwe omzettingsmodaliteit voor het erfrechtelijk vruchtgebruik van de langstlevende echtgenote heeft ingevoerd. Ten tweede is er de toenemende nood aan mechanismen om vermogen van grootouders naar kinderen te laten overgaan (de zogenaamde “generatiesprong”). De wetgever heeft in drie nieuwe mechanismen voorzien om dit te bewerkstelligen: de inbreng ten behoeve van een derde, de globale erfovereenkomst en in het algemeen een vergroting van het beschikbaar deel. Ten derde blijkt er vanuit de bevolking in het algemeen de vraag naar een vergroting van de beschikkingsvrijheid. Om dat te bewerkstelligen, werd de reserve van de ascendenten afgeschaft, de reserve van de afstammelingen vastgesteld op de helft van de nalatenschap onafhankelijk van het aantal afstammelingen en het verbod op erfovereenkomsten versoepeld. Ten slotte is er steeds meer focus op het kerngezin (bestaande uit de erflater, zijn echtgenote en de kinderen) in de plaats van op verdere bloedverwanten. Om die reden werd onder andere het intestaat erfrecht van de langstlevende echtgenote bij samenloop met verre bloedverwanten uitgebreid. Het artikel biedt een overzicht van alle wijzigingen in vijf verschillende delen: (1) de regels over de inkorting, (2) de regels over de inbreng, (3) de regels over de verdeling van de nalatenschap, (4) de regels over de erfovereenkomsten en (5) de regels met betrekking tot de erfrechtelijke positie van de langstlevende echtgenote. De wijzigingen worden waar nodig kritisch onderzocht en ruimer gekaderd in het Belgische erfrecht.