{"title":"De Limburgse toonaccenten in het enkelvoud en het meervoud van het woord been","authors":"J. Goossens","doi":"10.21825/hctd.88715","DOIUrl":null,"url":null,"abstract":"In de heroplevende studie van de Limburgse toonaccenten wordt als kroongetuige van de oppositie tussen sleeptoon en stoottoon telkens opnieuw de tegenstelling tussen het enkelvoud en het meervoud van het woord been genoemd (l)_ Aangezien het meervoud van dit woord in het Limburgs geen uitgang heeft zou het verschil in toonaccent tussen de sleeptonige enkelvoudsvorm (type bei n) en de stoottonige meervoudsvorm (type bein) de enige drager van de oppositie zijn. Ik heb dat altijd om twee redenen een ongelukkig voorbeeld gevonden. Ten eerste: in mijn eigen Limburgs dialect, dat van Genk, is er geen verschil tussen de enkelvoudsen de meervoudsvorm, want beide hebben sleeptoon (be: n), en dat is klankwettig volkomen in orde, zoals verderop betoogd zal worden. Ten tweede: mijn vader, die uit het N eerpeltse gehucht Herent afkomstig was en zijn leven lang het dialect van die plaats heeft gesproken, maakte ook geen verschil tussen de enkelvoudsen de meervoudsvorm van been. Hij sprak beide met stoottoon uit (bi.~ n), en dat is ook voor dat dialect volstrekt klankwettig, zoals eveneens hieronder betoogd zal worden. De oppositie tussen de sleeptonige enkelvoudsvorm en de stoottonige meervoudsvorm van been is dus niet algemeen Limburgs, en waar ze voorkomt is ze niet op klankwettige wijze, maar kennelijk door analogie ontstaan. Het woord been bevat een Germaanse tweeklank ai, die in het Duits (met zijn tweeklank ai in Bein) en het Nederlands (met","PeriodicalId":359223,"journal":{"name":"Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie","volume":"13 1","pages":"0"},"PeriodicalIF":0.0000,"publicationDate":"2011-02-20","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":"0","resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":null,"PeriodicalName":"Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie","FirstCategoryId":"1085","ListUrlMain":"https://doi.org/10.21825/hctd.88715","RegionNum":0,"RegionCategory":null,"ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":null,"EPubDate":"","PubModel":"","JCR":"","JCRName":"","Score":null,"Total":0}
De Limburgse toonaccenten in het enkelvoud en het meervoud van het woord been
In de heroplevende studie van de Limburgse toonaccenten wordt als kroongetuige van de oppositie tussen sleeptoon en stoottoon telkens opnieuw de tegenstelling tussen het enkelvoud en het meervoud van het woord been genoemd (l)_ Aangezien het meervoud van dit woord in het Limburgs geen uitgang heeft zou het verschil in toonaccent tussen de sleeptonige enkelvoudsvorm (type bei n) en de stoottonige meervoudsvorm (type bein) de enige drager van de oppositie zijn. Ik heb dat altijd om twee redenen een ongelukkig voorbeeld gevonden. Ten eerste: in mijn eigen Limburgs dialect, dat van Genk, is er geen verschil tussen de enkelvoudsen de meervoudsvorm, want beide hebben sleeptoon (be: n), en dat is klankwettig volkomen in orde, zoals verderop betoogd zal worden. Ten tweede: mijn vader, die uit het N eerpeltse gehucht Herent afkomstig was en zijn leven lang het dialect van die plaats heeft gesproken, maakte ook geen verschil tussen de enkelvoudsen de meervoudsvorm van been. Hij sprak beide met stoottoon uit (bi.~ n), en dat is ook voor dat dialect volstrekt klankwettig, zoals eveneens hieronder betoogd zal worden. De oppositie tussen de sleeptonige enkelvoudsvorm en de stoottonige meervoudsvorm van been is dus niet algemeen Limburgs, en waar ze voorkomt is ze niet op klankwettige wijze, maar kennelijk door analogie ontstaan. Het woord been bevat een Germaanse tweeklank ai, die in het Duits (met zijn tweeklank ai in Bein) en het Nederlands (met