{"title":"或者已经有一段时间了","authors":"N. Marres","doi":"10.1347/KRIS.7.2.75","DOIUrl":null,"url":null,"abstract":"nieuwe contacten. Dit zou je af kunnen leiden uit het feit dat er de afgelopen jaren twee bundels zijn verschenen waaraan flink wat Nederlandse STS’ers1 hebben bijgedragen en waarin de uitwisseling met andere onderzoeksvelden centraal staat. Beide bundels zijn bovendien voortgekomen uit internationale workshops die aan Nederlandse universiteiten zijn gehouden en ze zijn allebei in het Engels geschreven. In Modernity and technology zoekt het wetenschapsen technologieonderzoek aansluiting bij theorieën rond moderniteit. In Pragmatist ethics for a technological culture wordt STS ingezet als inspiratiebron voor de ‘bio-ethiek’: een specialisatie binnen de ethiek die zich richt op normatieve aspecten van de levenswetenschappen. In beide gevallen is het doel het veld waartoe toenadering gezocht wordt gevoelig te maken voor ‘de technologische dimensie’ van hun onderzoeksobject. Ergens dreigt hier het gevaar van een overkill aan interdisciplinariteit: hebben we hier te maken met een postdisciplinair veld dat uitwisseling wil aangaan met andere postdisciplinaire velden om vervolgens te komen tot een interpostdisciplinaire wending? Bij nadere beschouwing blijken deze projecten zo gek nog niet. Zoals later uitgebreider aan de orde zal komen, is het wetenschapsen technologieonderzoek er sinds grofweg de jaren tachtig op gericht geweest om conceptuele problemen van de sociale theorie te herformuleren, bijvoorbeeld dat van de verhouding tussen maatschappelijke structuur en handelingsvermogen (agency). Aangezien het hier gaat om cruciale vraagstukken van het moderne samenleven voert een excursie naar het gebied van de moderniteitstheorie dus niet zo ver van huis. Wat de ethiek betreft, de normatieve vraagstukken die door wetenschap en technologie worden opgeroepen vormen al vanaf het begin een belangrijke preoccupatie binnen STS. Ook de wens om bij te dragen aan de ethiek komt in die zin niet bepaald uit de lucht vallen. Verder is een aanzienlijk deel van de Nederlandse wetenschapsen technologieonderzoekers vertegenwoordigd in deze bundels, en als zodanig kunnen ze wellicht gezien worden als indinoortje marres","PeriodicalId":38842,"journal":{"name":"Krisis","volume":"28 1","pages":"75-87"},"PeriodicalIF":0.0000,"publicationDate":"2006-06-01","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":"0","resultStr":"{\"title\":\"Of was het al langer aan de gang\",\"authors\":\"N. Marres\",\"doi\":\"10.1347/KRIS.7.2.75\",\"DOIUrl\":null,\"url\":null,\"abstract\":\"nieuwe contacten. Dit zou je af kunnen leiden uit het feit dat er de afgelopen jaren twee bundels zijn verschenen waaraan flink wat Nederlandse STS’ers1 hebben bijgedragen en waarin de uitwisseling met andere onderzoeksvelden centraal staat. Beide bundels zijn bovendien voortgekomen uit internationale workshops die aan Nederlandse universiteiten zijn gehouden en ze zijn allebei in het Engels geschreven. In Modernity and technology zoekt het wetenschapsen technologieonderzoek aansluiting bij theorieën rond moderniteit. In Pragmatist ethics for a technological culture wordt STS ingezet als inspiratiebron voor de ‘bio-ethiek’: een specialisatie binnen de ethiek die zich richt op normatieve aspecten van de levenswetenschappen. In beide gevallen is het doel het veld waartoe toenadering gezocht wordt gevoelig te maken voor ‘de technologische dimensie’ van hun onderzoeksobject. Ergens dreigt hier het gevaar van een overkill aan interdisciplinariteit: hebben we hier te maken met een postdisciplinair veld dat uitwisseling wil aangaan met andere postdisciplinaire velden om vervolgens te komen tot een interpostdisciplinaire wending? Bij nadere beschouwing blijken deze projecten zo gek nog niet. Zoals later uitgebreider aan de orde zal komen, is het wetenschapsen technologieonderzoek er sinds grofweg de jaren tachtig op gericht geweest om conceptuele problemen van de sociale theorie te herformuleren, bijvoorbeeld dat van de verhouding tussen maatschappelijke structuur en handelingsvermogen (agency). Aangezien het hier gaat om cruciale vraagstukken van het moderne samenleven voert een excursie naar het gebied van de moderniteitstheorie dus niet zo ver van huis. Wat de ethiek betreft, de normatieve vraagstukken die door wetenschap en technologie worden opgeroepen vormen al vanaf het begin een belangrijke preoccupatie binnen STS. Ook de wens om bij te dragen aan de ethiek komt in die zin niet bepaald uit de lucht vallen. Verder is een aanzienlijk deel van de Nederlandse wetenschapsen technologieonderzoekers vertegenwoordigd in deze bundels, en als zodanig kunnen ze wellicht gezien worden als indinoortje marres\",\"PeriodicalId\":38842,\"journal\":{\"name\":\"Krisis\",\"volume\":\"28 1\",\"pages\":\"75-87\"},\"PeriodicalIF\":0.0000,\"publicationDate\":\"2006-06-01\",\"publicationTypes\":\"Journal Article\",\"fieldsOfStudy\":null,\"isOpenAccess\":false,\"openAccessPdf\":\"\",\"citationCount\":\"0\",\"resultStr\":null,\"platform\":\"Semanticscholar\",\"paperid\":null,\"PeriodicalName\":\"Krisis\",\"FirstCategoryId\":\"1085\",\"ListUrlMain\":\"https://doi.org/10.1347/KRIS.7.2.75\",\"RegionNum\":0,\"RegionCategory\":null,\"ArticlePicture\":[],\"TitleCN\":null,\"AbstractTextCN\":null,\"PMCID\":null,\"EPubDate\":\"\",\"PubModel\":\"\",\"JCR\":\"Q3\",\"JCRName\":\"Arts and Humanities\",\"Score\":null,\"Total\":0}","platform":"Semanticscholar","paperid":null,"PeriodicalName":"Krisis","FirstCategoryId":"1085","ListUrlMain":"https://doi.org/10.1347/KRIS.7.2.75","RegionNum":0,"RegionCategory":null,"ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":null,"EPubDate":"","PubModel":"","JCR":"Q3","JCRName":"Arts and Humanities","Score":null,"Total":0}
nieuwe contacten. Dit zou je af kunnen leiden uit het feit dat er de afgelopen jaren twee bundels zijn verschenen waaraan flink wat Nederlandse STS’ers1 hebben bijgedragen en waarin de uitwisseling met andere onderzoeksvelden centraal staat. Beide bundels zijn bovendien voortgekomen uit internationale workshops die aan Nederlandse universiteiten zijn gehouden en ze zijn allebei in het Engels geschreven. In Modernity and technology zoekt het wetenschapsen technologieonderzoek aansluiting bij theorieën rond moderniteit. In Pragmatist ethics for a technological culture wordt STS ingezet als inspiratiebron voor de ‘bio-ethiek’: een specialisatie binnen de ethiek die zich richt op normatieve aspecten van de levenswetenschappen. In beide gevallen is het doel het veld waartoe toenadering gezocht wordt gevoelig te maken voor ‘de technologische dimensie’ van hun onderzoeksobject. Ergens dreigt hier het gevaar van een overkill aan interdisciplinariteit: hebben we hier te maken met een postdisciplinair veld dat uitwisseling wil aangaan met andere postdisciplinaire velden om vervolgens te komen tot een interpostdisciplinaire wending? Bij nadere beschouwing blijken deze projecten zo gek nog niet. Zoals later uitgebreider aan de orde zal komen, is het wetenschapsen technologieonderzoek er sinds grofweg de jaren tachtig op gericht geweest om conceptuele problemen van de sociale theorie te herformuleren, bijvoorbeeld dat van de verhouding tussen maatschappelijke structuur en handelingsvermogen (agency). Aangezien het hier gaat om cruciale vraagstukken van het moderne samenleven voert een excursie naar het gebied van de moderniteitstheorie dus niet zo ver van huis. Wat de ethiek betreft, de normatieve vraagstukken die door wetenschap en technologie worden opgeroepen vormen al vanaf het begin een belangrijke preoccupatie binnen STS. Ook de wens om bij te dragen aan de ethiek komt in die zin niet bepaald uit de lucht vallen. Verder is een aanzienlijk deel van de Nederlandse wetenschapsen technologieonderzoekers vertegenwoordigd in deze bundels, en als zodanig kunnen ze wellicht gezien worden als indinoortje marres