{"title":"De toegevoegde waarde van naverteltaken in spontane taalanalyses bij jonge kinderen met een taalontwikkelingsstoornis","authors":"Anneke Dubbeld, Anoek Scheffer, Tessel Boerma","doi":"10.21827/32.8310/2024-04","DOIUrl":null,"url":null,"abstract":"Doel: In deze studie werd onderzocht in hoeverre taaluitingen van jonge kinderen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS) tijdens een naverteltaak (semigestructureerde context) aanvullende informatie bieden over hun grammaticale vaardigheden en ontwikkeling naast taaluitingen tijdens een spelsituatie (niet-gestructureerde context). De resultaten van dit onderzoek kunnen logopedisten en klinisch linguïsten helpen bij het kiezen van een gepaste elicitatiecontext voor een spontane taalanalyse, waarmee grammaticale ontwikkeling gemonitord kan worden en goede behandeldoelen opgesteld kunnen worden. \nMethode: Taalsamples van 27 kinderen met (een vermoeden van) TOS, in de leeftijd van drie tot zes jaar oud, werden onderzocht op twee meetmomenten met een interval van drie maanden. De kinderen zijn verdeeld in twee leeftijdsgroepen. Er is een vergelijking gemaakt tussen uitingen in een combinatiecontext (naverteltaak + spelsituatie) en uitingen in enkel een spelsituatie. Per meetmoment is het effect van elicitatiecontext op grammaticale complexiteit, diversiteit en correctheid geanalyseerd. Ook is gekeken naar het effect van elicitatiecontext op de grammaticale ontwikkeling tussen de meetmomenten. \nResultaten: De resultaten laten zien dat de grammaticale complexiteit en diversiteit bij vijf- en zes-jarigen hoger zijn als een verteltaak wordt meegenomen in het taalsample, ten opzichte van enkel spontane taaluitingen tijdens een spelsituatie. Bij drie- en vierjarigen is geen effect van elicitatiecontext gevonden. Werkwoordvervoeging is bij beide leeftijdsgroepen minder correct als er een verteltaak wordt meegenomen. De elicitatiecontext heeft geen invloed op de grammaticale ontwikkeling over tijd. \nConclusies: De huidige studie laat zien dat verteltaken complexere en meer diverse uitingen uitlokken bij vijf- en zesjarige kinderen met TOS dan een spelsituatie. Verteltaken geven inzicht in grammaticale sterktes en zwaktes van deze kinderen die niet aan het licht zouden komen als alleen naar een spelsituatie wordt gekeken. Dit benadrukt het belang voor de klinische praktijk om na te denken over de elicitatiecontext van een spontane taalanalyse voor het opstellen van behandeldoelen.","PeriodicalId":38590,"journal":{"name":"Stem-, Spraak- en Taalpathologie","volume":"78 4","pages":""},"PeriodicalIF":0.0000,"publicationDate":"2024-07-11","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":"0","resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":null,"PeriodicalName":"Stem-, Spraak- en Taalpathologie","FirstCategoryId":"1085","ListUrlMain":"https://doi.org/10.21827/32.8310/2024-04","RegionNum":0,"RegionCategory":null,"ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":null,"EPubDate":"","PubModel":"","JCR":"Q2","JCRName":"Arts and Humanities","Score":null,"Total":0}
引用次数: 0
Abstract
Doel: In deze studie werd onderzocht in hoeverre taaluitingen van jonge kinderen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS) tijdens een naverteltaak (semigestructureerde context) aanvullende informatie bieden over hun grammaticale vaardigheden en ontwikkeling naast taaluitingen tijdens een spelsituatie (niet-gestructureerde context). De resultaten van dit onderzoek kunnen logopedisten en klinisch linguïsten helpen bij het kiezen van een gepaste elicitatiecontext voor een spontane taalanalyse, waarmee grammaticale ontwikkeling gemonitord kan worden en goede behandeldoelen opgesteld kunnen worden.
Methode: Taalsamples van 27 kinderen met (een vermoeden van) TOS, in de leeftijd van drie tot zes jaar oud, werden onderzocht op twee meetmomenten met een interval van drie maanden. De kinderen zijn verdeeld in twee leeftijdsgroepen. Er is een vergelijking gemaakt tussen uitingen in een combinatiecontext (naverteltaak + spelsituatie) en uitingen in enkel een spelsituatie. Per meetmoment is het effect van elicitatiecontext op grammaticale complexiteit, diversiteit en correctheid geanalyseerd. Ook is gekeken naar het effect van elicitatiecontext op de grammaticale ontwikkeling tussen de meetmomenten.
Resultaten: De resultaten laten zien dat de grammaticale complexiteit en diversiteit bij vijf- en zes-jarigen hoger zijn als een verteltaak wordt meegenomen in het taalsample, ten opzichte van enkel spontane taaluitingen tijdens een spelsituatie. Bij drie- en vierjarigen is geen effect van elicitatiecontext gevonden. Werkwoordvervoeging is bij beide leeftijdsgroepen minder correct als er een verteltaak wordt meegenomen. De elicitatiecontext heeft geen invloed op de grammaticale ontwikkeling over tijd.
Conclusies: De huidige studie laat zien dat verteltaken complexere en meer diverse uitingen uitlokken bij vijf- en zesjarige kinderen met TOS dan een spelsituatie. Verteltaken geven inzicht in grammaticale sterktes en zwaktes van deze kinderen die niet aan het licht zouden komen als alleen naar een spelsituatie wordt gekeken. Dit benadrukt het belang voor de klinische praktijk om na te denken over de elicitatiecontext van een spontane taalanalyse voor het opstellen van behandeldoelen.