Pub Date : 2023-10-19DOI: 10.59302/ps.v100i3.17635
C. Krijgsman, L. Borghouts, T. Mainhard, J. Van Tartwijk, L. Haerens
Leraren in het voortgezet onderwijs die formatief handelen geven informatie over hoe het beoogde doel te bereiken. Leraren die summatief toetsen geven een geïnformeerd oordeel over prestaties. Formatief handelen heeft een motiverende werking, terwijl summatief toetsen niet per se schadelijk is voor de motivatie van leerlingen. Op basis van de resultaten uit het proefschrift van Krijgsman (2021) adviseren we formatief handelen en summatief toetsen te combineren, zodat beide functies elkaar versterken (synergie) zonder eenzijdig de nadruk op een van beiden te leggen (balans). Tot op heden blijft deze synergie en balans uit. Factoren in het gehele onderwijs-ecosysteem beïnvloeden dit. Scholen hebben bijvoorbeeld een grote mate van autonomie op het gebied van toetsing. Tegelijk ontbreekt er een eenduidig landelijk kader voor toetsbeleid en is er behoefte aan professionele ontwikkeling voor schoolleiders, teamleiders en leraren op het gebied van toetsdeskundigheid. Daarnaast worden de behoeften van leerlingen rondom toetsing veelal niet geïnventariseerd bij de ontwikkeling van toetsvisie en -beleid. We pleiten voor een samenwerking tussen leerlingen, leraren, teamleiders, schoolleiders, regionale of nationale leiders, beleidsmakers en wetenschappers, om vanuit een systemisch perspectief dit complexe vraagstuk aan te pakken.
{"title":"Toetsing en motivatie. Synergie en balans in formatief handelen en summatief toetsen beïnvloeden vanuit een systemisch perspectief","authors":"C. Krijgsman, L. Borghouts, T. Mainhard, J. Van Tartwijk, L. Haerens","doi":"10.59302/ps.v100i3.17635","DOIUrl":"https://doi.org/10.59302/ps.v100i3.17635","url":null,"abstract":"Leraren in het voortgezet onderwijs die formatief handelen geven informatie over hoe het beoogde doel te bereiken. Leraren die summatief toetsen geven een geïnformeerd oordeel over prestaties. Formatief handelen heeft een motiverende werking, terwijl summatief toetsen niet per se schadelijk is voor de motivatie van leerlingen. Op basis van de resultaten uit het proefschrift van Krijgsman (2021) adviseren we formatief handelen en summatief toetsen te combineren, zodat beide functies elkaar versterken (synergie) zonder eenzijdig de nadruk op een van beiden te leggen (balans). Tot op heden blijft deze synergie en balans uit. Factoren in het gehele onderwijs-ecosysteem beïnvloeden dit. Scholen hebben bijvoorbeeld een grote mate van autonomie op het gebied van toetsing. Tegelijk ontbreekt er een eenduidig landelijk kader voor toetsbeleid en is er behoefte aan professionele ontwikkeling voor schoolleiders, teamleiders en leraren op het gebied van toetsdeskundigheid. Daarnaast worden de behoeften van leerlingen rondom toetsing veelal niet geïnventariseerd bij de ontwikkeling van toetsvisie en -beleid. We pleiten voor een samenwerking tussen leerlingen, leraren, teamleiders, schoolleiders, regionale of nationale leiders, beleidsmakers en wetenschappers, om vanuit een systemisch perspectief dit complexe vraagstuk aan te pakken.","PeriodicalId":54044,"journal":{"name":"Pedagogische Studien","volume":"41 1","pages":"0"},"PeriodicalIF":0.0,"publicationDate":"2023-10-19","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"135779289","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":4,"RegionCategory":"教育学","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}
Pub Date : 2023-10-19DOI: 10.59302/ps.v100i3.17634
L. Gaikhorst, M. Karssen, H. Zijlstra, E. Martens, J. Duarte
Het benutten van de meertaligheid van leerlingen wordt verondersteld bij te dragen aan betere onderwijsresultaten, zowel in termen van sociaal-affectieve als cognitieve uitkomsten. Echter, het is onduidelijk hoe leerkrachten de meertalige achtergronden van hun leerlingen goed kunnen benutten en wat daarvan de effecten zijn. Deze studie onderzocht de effecten van een meertalige aanpak via een mixed-methods design. Leerlingen van drie experimentele scholen (N =106) en vier controlescholen (N =107) vulden in de periode februari – juni/juli 2021 een vragenlijst in (als pre- en posttest) over hun sociaal-affectieve resultaten (motivatie, self-efficacy en welbevinden). Verder werden diverse LVS-toetsresultaten verzameld als pre- en posttest. Tenslotte werden semigestructureerde interviews gehouden met leerkrachten (N =12), ouders (N =13) en leerlingen (N =12) om de ervaren effecten te meten. Voor de sociaal-affectieve ontwikkeling werden geen significante verschillen gevonden tussen de experimentele en controlescholen. De kwantitatieve resultaten toonden wel een significante verbetering van de spellingscores) van leerlingen in de experimentele scholen. In de interviews rapporteerden docenten, leerlingen en ouders positieve effecten van de interventie op zowel de motivatie, self-efficacy, het welbevinden en de leerresultaten van de leerlingen. De interventie kan als voorbeeld dienen voor andere scholen die de meertalige achtergronden van leerlingen (beter) willen benutten.
{"title":"De effecten van een meertalige interventie op zowel de sociaal-affectieve als cognitieve ontwikkeling van basisschoolleerlingen","authors":"L. Gaikhorst, M. Karssen, H. Zijlstra, E. Martens, J. Duarte","doi":"10.59302/ps.v100i3.17634","DOIUrl":"https://doi.org/10.59302/ps.v100i3.17634","url":null,"abstract":"Het benutten van de meertaligheid van leerlingen wordt verondersteld bij te dragen aan betere onderwijsresultaten, zowel in termen van sociaal-affectieve als cognitieve uitkomsten. Echter, het is onduidelijk hoe leerkrachten de meertalige achtergronden van hun leerlingen goed kunnen benutten en wat daarvan de effecten zijn. Deze studie onderzocht de effecten van een meertalige aanpak via een mixed-methods design. Leerlingen van drie experimentele scholen (N =106) en vier controlescholen (N =107) vulden in de periode februari – juni/juli 2021 een vragenlijst in (als pre- en posttest) over hun sociaal-affectieve resultaten (motivatie, self-efficacy en welbevinden). Verder werden diverse LVS-toetsresultaten verzameld als pre- en posttest. Tenslotte werden semigestructureerde interviews gehouden met leerkrachten (N =12), ouders (N =13) en leerlingen (N =12) om de ervaren effecten te meten. Voor de sociaal-affectieve ontwikkeling werden geen significante verschillen gevonden tussen de experimentele en controlescholen. De kwantitatieve resultaten toonden wel een significante verbetering van de spellingscores) van leerlingen in de experimentele scholen. In de interviews rapporteerden docenten, leerlingen en ouders positieve effecten van de interventie op zowel de motivatie, self-efficacy, het welbevinden en de leerresultaten van de leerlingen. De interventie kan als voorbeeld dienen voor andere scholen die de meertalige achtergronden van leerlingen (beter) willen benutten.","PeriodicalId":54044,"journal":{"name":"Pedagogische Studien","volume":"30 1","pages":"0"},"PeriodicalIF":0.0,"publicationDate":"2023-10-19","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"135778544","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":4,"RegionCategory":"教育学","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}
Pub Date : 2023-10-19DOI: 10.59302/ps.v100i3.17632
E. G. J. Slijkhuis, I. Van der Veen, H. De Boer, A. B. Dijkstra
Deze studie beschrijft de vormgeving en opbrengsten van burgerschapsonderwijs in het basisonderwijs, en presenteert een representatief beeld van de stand van zaken anno schooljaar 2020/21. Het geeft daarmee een overzicht van de situatie kort voor de inwerkingtreding van de aangescherpte wettelijke eisen rond bevordering van burgerschap. Aan het onderzoek namen leerlingen, leerkrachten en schoolleiders op 94 scholen deel. De resultaten laten zien dat basisscholen verschillen in de manier waarop ze invulling geven aan burgerschapsvorming. Een latente klasse analyse toont een groep scholen die zich onderscheidt met gunstige condities voor effectief burgerschapsonderwijs. Ook blijkt een relatie met burgerschapscompetenties van leerlingen, waar het gaat om houdingen en zelf ingeschatte vaardigheden. Multilevel analyse laat vervolgens zien dat de rol van de school, in vergelijking met de invloed van leerlingachtergrondkenmerken, die het grootste deel van verschillen in burgerschapsuitkomsten verklaren, bescheiden is.
{"title":"Burgerschap in het basisonderwijs. Kenmerken van scholen en competenties van leerlingen","authors":"E. G. J. Slijkhuis, I. Van der Veen, H. De Boer, A. B. Dijkstra","doi":"10.59302/ps.v100i3.17632","DOIUrl":"https://doi.org/10.59302/ps.v100i3.17632","url":null,"abstract":"Deze studie beschrijft de vormgeving en opbrengsten van burgerschapsonderwijs in het basisonderwijs, en presenteert een representatief beeld van de stand van zaken anno schooljaar 2020/21. Het geeft daarmee een overzicht van de situatie kort voor de inwerkingtreding van de aangescherpte wettelijke eisen rond bevordering van burgerschap. Aan het onderzoek namen leerlingen, leerkrachten en schoolleiders op 94 scholen deel. De resultaten laten zien dat basisscholen verschillen in de manier waarop ze invulling geven aan burgerschapsvorming. Een latente klasse analyse toont een groep scholen die zich onderscheidt met gunstige condities voor effectief burgerschapsonderwijs. Ook blijkt een relatie met burgerschapscompetenties van leerlingen, waar het gaat om houdingen en zelf ingeschatte vaardigheden. Multilevel analyse laat vervolgens zien dat de rol van de school, in vergelijking met de invloed van leerlingachtergrondkenmerken, die het grootste deel van verschillen in burgerschapsuitkomsten verklaren, bescheiden is.","PeriodicalId":54044,"journal":{"name":"Pedagogische Studien","volume":"18 1","pages":"0"},"PeriodicalIF":0.0,"publicationDate":"2023-10-19","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"135778971","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":4,"RegionCategory":"教育学","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}
Pub Date : 2023-10-19DOI: 10.59302/ps.v100i3.17636
C. Van Kan
Pieter Verstraete, hoogleraar historische pedagogiek aan de KU Leuven, heeft zich ten doel gesteld een ‘echt historisch-pedagogisch boek’ (p.13) te schrijven waarin hij de geschiedenis van de stilte behandelt en deze van pedagogische betekenissen voorziet. Hij laat aan de lezer de vraag of dat gelukt is. Alvorens daar mijn beschouwingen op los te laten vind ik dat zijn boek bij voorbaat lof verdient omdat het voor iedereen via Leuven University Press vrij toegankelijk is (https://library.oapen.org/bitstream/handle/20.500.12657/58465/1/9789461664792.pdf).
Naar mijn mening gaat onderwijspedagogiek over het bevragen van onderwijspraktijken vanuit een pedagogische perspectief (Van Kan, 2021). Dat wil zeggen het doordenken van onderwijspraktijken vanuit de vragen (1) wat dient het belang van leerlingen?, (2) welke pedagogische waarden en idealen zijn aan die belangen verbonden?, en (3) hoe krijgen die waarden en idealen gestalte in de praktische omgang met leerlingen? Ook stilte kan als een onderwijspraktijk beschouwd worden. Het boek van Verstraete laat zien dat er door de tijd heen telkens andere pedagogische belangen worden verbonden aan stilte in de klas en dat daarbij ook veranderende pedagogische waarden en idealen in het geding zijn. Tevens illustreert hij in zijn boek dat die waarden en idealen telkens op een andere manier worden vertaald in onderwijzend handelen.
{"title":"Hoe stilte tot ons spreekt","authors":"C. Van Kan","doi":"10.59302/ps.v100i3.17636","DOIUrl":"https://doi.org/10.59302/ps.v100i3.17636","url":null,"abstract":"Pieter Verstraete, hoogleraar historische pedagogiek aan de KU Leuven, heeft zich ten doel gesteld een ‘echt historisch-pedagogisch boek’ (p.13) te schrijven waarin hij de geschiedenis van de stilte behandelt en deze van pedagogische betekenissen voorziet. Hij laat aan de lezer de vraag of dat gelukt is. Alvorens daar mijn beschouwingen op los te laten vind ik dat zijn boek bij voorbaat lof verdient omdat het voor iedereen via Leuven University Press vrij toegankelijk is (https://library.oapen.org/bitstream/handle/20.500.12657/58465/1/9789461664792.pdf).
 Naar mijn mening gaat onderwijspedagogiek over het bevragen van onderwijspraktijken vanuit een pedagogische perspectief (Van Kan, 2021). Dat wil zeggen het doordenken van onderwijspraktijken vanuit de vragen (1) wat dient het belang van leerlingen?, (2) welke pedagogische waarden en idealen zijn aan die belangen verbonden?, en (3) hoe krijgen die waarden en idealen gestalte in de praktische omgang met leerlingen? Ook stilte kan als een onderwijspraktijk beschouwd worden. Het boek van Verstraete laat zien dat er door de tijd heen telkens andere pedagogische belangen worden verbonden aan stilte in de klas en dat daarbij ook veranderende pedagogische waarden en idealen in het geding zijn. Tevens illustreert hij in zijn boek dat die waarden en idealen telkens op een andere manier worden vertaald in onderwijzend handelen.","PeriodicalId":54044,"journal":{"name":"Pedagogische Studien","volume":"1 1","pages":"0"},"PeriodicalIF":0.0,"publicationDate":"2023-10-19","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"135730638","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":4,"RegionCategory":"教育学","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}
Pub Date : 2023-10-19DOI: 10.59302/ps.v100i3.17633
C. T. L. Kuijpers, N. F. Janssen-Spanbroek, M. M. Van den Hurk
Bij gespreid leiderschap worden leiderschapsrollen, verantwoordelijkheden, functies en keuzevrijheid gedeeld binnen een team. De centrale vraag van dit onderzoek was of gespreid leiderschap een positief effect heeft op docentprofessionalisering en of het gevoel van autonomie van de leraar dit effect versterkt. Een vragenlijst is afgenomen onder 125 leraren in het basisonderwijs, van wie 87 leraren de vragenlijst volledig hebben ingevuld. De vragenlijst bestond uit 33 items. Gespreid leiderschap, professionalisering en autonomie werden met 27 items middels een 5-punts Likertschaal gemeten. Uit de resultaten van de moderatieanalyse bleek dat gespreid leiderschap de mate waarin leraren professionaliseringsactiviteiten ondernemen significant vergroot. Ook bleek dat het gevoel van autonomie van de leraar de invloed van gespreid leiderschap op docentprofessionalisering significant versterkt. Het onderzoek laat zien dat gespreid leiderschap van waarde is voor professionalisering in de school en dat aandacht voor verschillen onder leraren in hun gevoel van autonomie en stimulering daartoe van belang zijn. In hun reflectie op leiderschap zouden schoolleiders daar gezamenlijk bij stil kunnen staan.
{"title":"De invloed van gespreid leiderschap op de professionalisering van leraren","authors":"C. T. L. Kuijpers, N. F. Janssen-Spanbroek, M. M. Van den Hurk","doi":"10.59302/ps.v100i3.17633","DOIUrl":"https://doi.org/10.59302/ps.v100i3.17633","url":null,"abstract":"Bij gespreid leiderschap worden leiderschapsrollen, verantwoordelijkheden, functies en keuzevrijheid gedeeld binnen een team. De centrale vraag van dit onderzoek was of gespreid leiderschap een positief effect heeft op docentprofessionalisering en of het gevoel van autonomie van de leraar dit effect versterkt. Een vragenlijst is afgenomen onder 125 leraren in het basisonderwijs, van wie 87 leraren de vragenlijst volledig hebben ingevuld. De vragenlijst bestond uit 33 items. Gespreid leiderschap, professionalisering en autonomie werden met 27 items middels een 5-punts Likertschaal gemeten. Uit de resultaten van de moderatieanalyse bleek dat gespreid leiderschap de mate waarin leraren professionaliseringsactiviteiten ondernemen significant vergroot. Ook bleek dat het gevoel van autonomie van de leraar de invloed van gespreid leiderschap op docentprofessionalisering significant versterkt. Het onderzoek laat zien dat gespreid leiderschap van waarde is voor professionalisering in de school en dat aandacht voor verschillen onder leraren in hun gevoel van autonomie en stimulering daartoe van belang zijn. In hun reflectie op leiderschap zouden schoolleiders daar gezamenlijk bij stil kunnen staan.","PeriodicalId":54044,"journal":{"name":"Pedagogische Studien","volume":"74 1","pages":"0"},"PeriodicalIF":0.0,"publicationDate":"2023-10-19","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"135779131","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":4,"RegionCategory":"教育学","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}
Pub Date : 2023-06-15DOI: 10.59302/ps.v100i2.14222
M. Bak-Piard, S. Kroon
This contribution deals with the implementation and evaluation of a program for Dutch language proficiency that was developed in a long-term educational design study in Teacher Education at the University of Curaçao. It first gives an overview of the study and describes the multilingual context of the Dutch Caribbean in which it was conducted. It then briefly goes into the large study dropout rates and low Dutch language proficiency of student teachers that led to developing design principles and a new language proficiency program. The program’s implementation was investigated in a mixed methods case study with classroom observations, interviews, and language tests, to describe and evaluate its use and effect. The case study included a formative part, investigating how the program and its implementation were perceived and evaluated by the teacher educators and student teachers and a summative part, investigating the effects of the program for the student teachers’ Dutch language proficiency and study success. The results of the case study showed that the program and its underlying design principles were positively evaluated by the student teachers and teacher educators and that it contributed to higher Dutch language proficiency scores and lower dropout rates in teacher education.
{"title":"The implementation and evaluation of a program for Dutch language proficiency for teacher education in Curaçao","authors":"M. Bak-Piard, S. Kroon","doi":"10.59302/ps.v100i2.14222","DOIUrl":"https://doi.org/10.59302/ps.v100i2.14222","url":null,"abstract":"This contribution deals with the implementation and evaluation of a program for Dutch language proficiency that was developed in a long-term educational design study in Teacher Education at the University of Curaçao. It first gives an overview of the study and describes the multilingual context of the Dutch Caribbean in which it was conducted. It then briefly goes into the large study dropout rates and low Dutch language proficiency of student teachers that led to developing design principles and a new language proficiency program. The program’s implementation was investigated in a mixed methods case study with classroom observations, interviews, and language tests, to describe and evaluate its use and effect. The case study included a formative part, investigating how the program and its implementation were perceived and evaluated by the teacher educators and student teachers and a summative part, investigating the effects of the program for the student teachers’ Dutch language proficiency and study success. The results of the case study showed that the program and its underlying design principles were positively evaluated by the student teachers and teacher educators and that it contributed to higher Dutch language proficiency scores and lower dropout rates in teacher education.","PeriodicalId":54044,"journal":{"name":"Pedagogische Studien","volume":" ","pages":""},"PeriodicalIF":0.4,"publicationDate":"2023-06-15","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"48813459","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":4,"RegionCategory":"教育学","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}
Pub Date : 2023-06-15DOI: 10.59302/ps.v100i2.14220
M. Sanches, R.M. Van der Rijst, S.A. Isabella, Indira Day, G. J. Visser-Wijnveen
Dit themanummer ontsluit wetenschappelijke studies naar de praktijk van opvoeding en onderwijs in Suriname en op de Caribische eilanden binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Met dit themanummer hoopt de redactie het wetenschappelijk gesprek over opvoeding en onderwijs tussen de Nederlandstalige gebieden te versterken en een impuls te geven. Dit themanummer richt zich specifiek op onderwerpen die gaan over opvoeding en onderwijs in Suriname en op de Nederlands-Caribische eilanden. De opgenomen artikelen dragen bij aan een verheldering van hedendaagse problematieken van opvoeding en onderwijs in het Nederlandstalig Caribisch gebied. De artikelen bestaan uit verslagen van empirisch onderzoek uitgevoerd op Aruba, Bonaire en Curaçao en in Suriname, alsook een kritische methodologische notitie.
{"title":"Onderwijs en opvoeding in Suriname en op de Caribische eilanden","authors":"M. Sanches, R.M. Van der Rijst, S.A. Isabella, Indira Day, G. J. Visser-Wijnveen","doi":"10.59302/ps.v100i2.14220","DOIUrl":"https://doi.org/10.59302/ps.v100i2.14220","url":null,"abstract":"Dit themanummer ontsluit wetenschappelijke studies naar de praktijk van opvoeding en onderwijs in Suriname en op de Caribische eilanden binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Met dit themanummer hoopt de redactie het wetenschappelijk gesprek over opvoeding en onderwijs tussen de Nederlandstalige gebieden te versterken en een impuls te geven. \u0000Dit themanummer richt zich specifiek op onderwerpen die gaan over opvoeding en onderwijs in Suriname en op de Nederlands-Caribische eilanden. De opgenomen artikelen dragen bij aan een verheldering van hedendaagse problematieken van opvoeding en onderwijs in het Nederlandstalig Caribisch gebied. De artikelen bestaan uit verslagen van empirisch onderzoek uitgevoerd op Aruba, Bonaire en Curaçao en in Suriname, alsook een kritische methodologische notitie.","PeriodicalId":54044,"journal":{"name":"Pedagogische Studien","volume":" ","pages":""},"PeriodicalIF":0.4,"publicationDate":"2023-06-15","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"48889583","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":4,"RegionCategory":"教育学","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}
Pub Date : 2023-06-15DOI: 10.59302/ps.v100i2.14223
S. Pelgrim, C.E. Oenema-Mosterd, M. Sanches, A.E.M.G. Minnaert
Vroege interventie is van groot belang voor kinderen met ontwikkelingsproblemen. Voor een effectieve interventie is het belangrijk dat deze interventie goed aansluit bij de ontwikkeling van een kind. Voor lage inkomenslanden, zoals Suriname, is dit een probleem, omdat de gebruikte interventiemethoden vaak ontwikkeld zijn in hoge inkomenslanden en niet volledig aansluiten bij de ecologische situatie in lage inkomenslanden en om die redenen minder valide zijn. Dit onderzoek richt zich op het aanpassen en valideren van een ontwikkelingsvaardighedenlijst, welke onderdeel is van een vroege interventie programma. Deze vaardighedenlijsten betreffen zes verschillende ontwikkelingsdomeinen, te weten cognitie, motoriek, sociale vaardigheden, zelfredzaamheid, taalbegrip en taalproductie. In totaal hebben 485 verzorgers van kinderen (in de leeftijd van 0 tot en met 5 jaar) samen met een onderzoeker de ontwikkelingsvaardighedenlijsten ingevuld. De vaardighedenlijsten bleken over het algemeen betrouwbaar te zijn voor Suriname, maar enkele vaardigheden sloten niet aan bij het Surinaamse kind. Om die reden moest de volgorde van de items in de vaardighedenlijst aangepast worden om beter aan te sluiten bij de Surinaamse ontwikkeling. De resultaten van het onderzoek bevestigen dat meetinstrumenten en interventies om afstemming vragen aan de socioculturele omstandigheden van een land en/of doelgroep.
{"title":"Validatie van een ontwikkelingsvaardighedenlijst voor jonge (0-5 jaar) Surinaamse kinderen","authors":"S. Pelgrim, C.E. Oenema-Mosterd, M. Sanches, A.E.M.G. Minnaert","doi":"10.59302/ps.v100i2.14223","DOIUrl":"https://doi.org/10.59302/ps.v100i2.14223","url":null,"abstract":"Vroege interventie is van groot belang voor kinderen met ontwikkelingsproblemen. Voor een effectieve interventie is het belangrijk dat deze interventie goed aansluit bij de ontwikkeling van een kind. Voor lage inkomenslanden, zoals Suriname, is dit een probleem, omdat de gebruikte interventiemethoden vaak ontwikkeld zijn in hoge inkomenslanden en niet volledig aansluiten bij de ecologische situatie in lage inkomenslanden en om die redenen minder valide zijn. Dit onderzoek richt zich op het aanpassen en valideren van een ontwikkelingsvaardighedenlijst, welke onderdeel is van een vroege interventie programma. Deze vaardighedenlijsten betreffen zes verschillende ontwikkelingsdomeinen, te weten cognitie, motoriek, sociale vaardigheden, zelfredzaamheid, taalbegrip en taalproductie. In totaal hebben 485 verzorgers van kinderen (in de leeftijd van 0 tot en met 5 jaar) samen met een onderzoeker de ontwikkelingsvaardighedenlijsten ingevuld. De vaardighedenlijsten bleken over het algemeen betrouwbaar te zijn voor Suriname, maar enkele vaardigheden sloten niet aan bij het Surinaamse kind. Om die reden moest de volgorde van de items in de vaardighedenlijst aangepast worden om beter aan te sluiten bij de Surinaamse ontwikkeling. De resultaten van het onderzoek bevestigen dat meetinstrumenten en interventies om afstemming vragen aan de socioculturele omstandigheden van een land en/of doelgroep.","PeriodicalId":54044,"journal":{"name":"Pedagogische Studien","volume":"39 1","pages":"0"},"PeriodicalIF":0.0,"publicationDate":"2023-06-15","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"134890256","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":4,"RegionCategory":"教育学","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}
Pub Date : 2023-06-15DOI: 10.59302/ps.v100i2.14221
W. Matawlie, S. Pelgrim, J. Heeren, L. De Wachter
De studieduur van studenten aan de Anton de Kom Universiteit Suriname is vaak langer dan de nominale studieduur. Omdat onderzoek laat zien dat taal een noodzakelijke (maar geen voldoende) voorwaarde is voor studiesucces, lijkt het nuttig om de academische taalvaardigheid van eerstejaarsstudenten te testen en zo nodig remediërende maatregelen aan te bieden. Hiervoor is een in Vlaanderen (België) ontwikkelde digitale academische taaltest als uitgangspunt gebruikt. Om de test te valideren voor de Surinaamse context deden 109 eerstejaarsstudenten van de Faculteit der Maatschappijwetenschappen de test. Testresultaten laten een veel lagere score voor Surinaamse studenten zien in vergelijking met resultaten in België. Ondanks de talige overeenkomst, was duidelijk dat de test niet zonder meer transfereerbaar is. Daarom focust dit onderzoek expliciet op de validiteit van de test in een Surinaamse context vanuit het argumentatief kader van Knoch en Elder (2013). Deze studie gaat vanuit dat kader dieper in (1) op de psychometrische kwaliteiten van de testitems; (2) op de testperceptie door de studenten en (3) op de perceptie door de docenten. Deze triangulatie van perspectieven verschaft een duidelijker inzicht in de validiteit van de test voor de Surinaamse context.
{"title":"Validering van een academische taalvaardigheidstoets in de Surinaamse context: testscores en test-percepties","authors":"W. Matawlie, S. Pelgrim, J. Heeren, L. De Wachter","doi":"10.59302/ps.v100i2.14221","DOIUrl":"https://doi.org/10.59302/ps.v100i2.14221","url":null,"abstract":"De studieduur van studenten aan de Anton de Kom Universiteit Suriname is vaak langer dan de nominale studieduur. Omdat onderzoek laat zien dat taal een noodzakelijke (maar geen voldoende) voorwaarde is voor studiesucces, lijkt het nuttig om de academische taalvaardigheid van eerstejaarsstudenten te testen en zo nodig remediërende maatregelen aan te bieden. Hiervoor is een in Vlaanderen (België) ontwikkelde digitale academische taaltest als uitgangspunt gebruikt. Om de test te valideren voor de Surinaamse context deden 109 eerstejaarsstudenten van de Faculteit der Maatschappijwetenschappen de test. Testresultaten laten een veel lagere score voor Surinaamse studenten zien in vergelijking met resultaten in België. Ondanks de talige overeenkomst, was duidelijk dat de test niet zonder meer transfereerbaar is. Daarom focust dit onderzoek expliciet op de validiteit van de test in een Surinaamse context vanuit het argumentatief kader van Knoch en Elder (2013). Deze studie gaat vanuit dat kader dieper in (1) op de psychometrische kwaliteiten van de testitems; (2) op de testperceptie door de studenten en (3) op de perceptie door de docenten. Deze triangulatie van perspectieven verschaft een duidelijker inzicht in de validiteit van de test voor de Surinaamse context.","PeriodicalId":54044,"journal":{"name":"Pedagogische Studien","volume":"21 1","pages":"0"},"PeriodicalIF":0.0,"publicationDate":"2023-06-15","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"134890524","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":4,"RegionCategory":"教育学","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}
Pub Date : 2023-06-15DOI: 10.59302/ps.v100i2.14225
H. J. M. Lie-A-Ling, P. Zuurbier, J. L. Roopnarine, L. R. Lindauer
Culturele diversiteit tussen onderzoekers en deelnemers kan in verband worden gebracht met culturele bias die de betrouwbaarheid en validiteit van studies afzwakken en doelgroepen tekort doet. Deze methodologische nota speelt in op het gebrek aan standaarden voor culturele sensitiviteit in kwalitatief onderzoek in het sociale domein in het Koninkrijk der Nederlanden, het Nederlands Caraïben, Suriname en Vlaanderen. Op basis van een literatuuronderzoek en illustraties van good en inconvenient practices uit een casestudie zijn richtlijnen voor cultuur sensitiviteit in fasen van kwalitatief onderzoek geformuleerd. De richtlijnen benadrukken het belang van het ontwikkelen van culturele sensitiviteit op het niveau van onderzoekers, instituten en vooral door leden van de doelgroep te betrekken bij alle fasen van onderzoek. Tot slot wordt de reikwijdte van de richtlijnen aangegeven en wordt het belang van een integrale evaluatie benadrukt.
{"title":"Cultural Sensitivity: Guidelines for Qualitative Research","authors":"H. J. M. Lie-A-Ling, P. Zuurbier, J. L. Roopnarine, L. R. Lindauer","doi":"10.59302/ps.v100i2.14225","DOIUrl":"https://doi.org/10.59302/ps.v100i2.14225","url":null,"abstract":"Culturele diversiteit tussen onderzoekers en deelnemers kan in verband worden gebracht met culturele bias die de betrouwbaarheid en validiteit van studies afzwakken en doelgroepen tekort doet. Deze methodologische nota speelt in op het gebrek aan standaarden voor culturele sensitiviteit in kwalitatief onderzoek in het sociale domein in het Koninkrijk der Nederlanden, het Nederlands Caraïben, Suriname en Vlaanderen. Op basis van een literatuuronderzoek en illustraties van good en inconvenient practices uit een casestudie zijn richtlijnen voor cultuur sensitiviteit in fasen van kwalitatief onderzoek geformuleerd. De richtlijnen benadrukken het belang van het ontwikkelen van culturele sensitiviteit op het niveau van onderzoekers, instituten en vooral door leden van de doelgroep te betrekken bij alle fasen van onderzoek. Tot slot wordt de reikwijdte van de richtlijnen aangegeven en wordt het belang van een integrale evaluatie benadrukt.","PeriodicalId":54044,"journal":{"name":"Pedagogische Studien","volume":" ","pages":""},"PeriodicalIF":0.4,"publicationDate":"2023-06-15","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"49521360","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":4,"RegionCategory":"教育学","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}