Pub Date : 2022-04-12DOI: 10.21827/32.8310/2021-84
B. Maassen
Overzichtsartikel van een serie studies in het kader van het themanummer 'Gevorderde lezers met dyslexie'.
在特刊《高级读者阅读障碍》框架内的一系列研究综述文章。
{"title":"‘Print tuning’: Dé specifieke, leesgerelateerde ERP-component?","authors":"B. Maassen","doi":"10.21827/32.8310/2021-84","DOIUrl":"https://doi.org/10.21827/32.8310/2021-84","url":null,"abstract":"Overzichtsartikel van een serie studies in het kader van het themanummer 'Gevorderde lezers met dyslexie'. \u0000 \u0000","PeriodicalId":38590,"journal":{"name":"Stem-, Spraak- en Taalpathologie","volume":"32 1","pages":""},"PeriodicalIF":0.0,"publicationDate":"2022-04-12","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"81637721","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":0,"RegionCategory":"","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}
Pub Date : 2022-02-19DOI: 10.21827/32.8310/2022-61
Marlies Tonnis, Joeri Van Ormondt
Bij jonge stotterende kinderen is er een specifieke periode van ongeveer twee jaar om het kind te helpen naar vloeiendheid. Na aanmelding moet worden ingeschat hoe groot de kans is op natuurlijk herstel en er dus niet direct behandeld hoeft te worden. Hier is een belangrijke rol weggelegd voor de logopedist. Op basis van wetenschap geeft de Richtlijn Stotteren (NVLF, 2020) handvatten. In dit artikel vertalen we dit naar de klinische praktijk. We focussen op een aantal therapiekeuzes en vooral op het afwegen van de risicofactoren voor blijvend stotteren en hoe de logopedist het traject van monitoren praktisch vorm kan geven.
{"title":"Jonge stotterende kinderen: Klinisch redeneren met behulp van een praktijkgericht stroomschema","authors":"Marlies Tonnis, Joeri Van Ormondt","doi":"10.21827/32.8310/2022-61","DOIUrl":"https://doi.org/10.21827/32.8310/2022-61","url":null,"abstract":"Bij jonge stotterende kinderen is er een specifieke periode van ongeveer twee jaar om het kind te helpen naar vloeiendheid. Na aanmelding moet worden ingeschat hoe groot de kans is op natuurlijk herstel en er dus niet direct behandeld hoeft te worden. Hier is een belangrijke rol weggelegd voor de logopedist. Op basis van wetenschap geeft de Richtlijn Stotteren (NVLF, 2020) handvatten. In dit artikel vertalen we dit naar de klinische praktijk. We focussen op een aantal therapiekeuzes en vooral op het afwegen van de risicofactoren voor blijvend stotteren en hoe de logopedist het traject van monitoren praktisch vorm kan geven.","PeriodicalId":38590,"journal":{"name":"Stem-, Spraak- en Taalpathologie","volume":"66 1","pages":""},"PeriodicalIF":0.0,"publicationDate":"2022-02-19","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"85501597","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":0,"RegionCategory":"","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}
Pub Date : 2022-02-14DOI: 10.21827/32.8310/2022-41
L. Oonk, Anneke Busser
De evidence-based richtlijn stotteren geeft antwoord op een aantal uitgangsvragen over onderzoek, behandeling, verwijzing en nazorg bij personen die stotteren. In 2020 is de richtlijn uit 2014 herzien. Het startpunt was om geen nieuwe uitgangsvragen te formulerenmaar om de bestaande vragen te actualiseren. De werkgroep die de richtlijnherziening heeft uitgevoerd bestond uit vertegenwoordigers van de Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Foniatrie (NVLF), deNederlandse Vereniging voor Stottertherapie (NVST) en de patiëntenvereniging de Nederlandse Stottervereniging Demosthenes (Demosthenes). Relevante nieuwe publicaties werden geëvalueerd en gewaardeerd op kwaliteit van bewijs. De gebruikers van de richtlijn is gevraagd om commentaar te geven op de oude richtlijn. Dit commentaar is meegenomen in de overwegingen. In dit artikel worden de wijzigingen in de aanbevelingen per uitgangsvraag toegelicht en onderbouwd. Daarbij wordt ook aangegeven welk nader onderzoek gewenst is om lacunes op te vullen in de kennis over de diagnostiek en behandeling van stotteren.
{"title":"Richtlijn stotteren 2020: Wat er is veranderd en waarom","authors":"L. Oonk, Anneke Busser","doi":"10.21827/32.8310/2022-41","DOIUrl":"https://doi.org/10.21827/32.8310/2022-41","url":null,"abstract":"De evidence-based richtlijn stotteren geeft antwoord op een aantal uitgangsvragen over onderzoek, behandeling, verwijzing en nazorg bij personen die stotteren. In 2020 is de richtlijn uit 2014 herzien. Het startpunt was om geen nieuwe uitgangsvragen te formulerenmaar om de bestaande vragen te actualiseren. De werkgroep die de richtlijnherziening heeft uitgevoerd bestond uit vertegenwoordigers van de Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Foniatrie (NVLF), deNederlandse Vereniging voor Stottertherapie (NVST) en de patiëntenvereniging de Nederlandse Stottervereniging Demosthenes (Demosthenes).\u0000Relevante nieuwe publicaties werden geëvalueerd en gewaardeerd op kwaliteit van bewijs. De gebruikers van de richtlijn is gevraagd om commentaar te geven op de oude richtlijn. Dit commentaar is meegenomen in de overwegingen.\u0000In dit artikel worden de wijzigingen in de aanbevelingen per uitgangsvraag toegelicht en onderbouwd. Daarbij wordt ook aangegeven welk nader onderzoek gewenst is om lacunes op te vullen in de kennis over de diagnostiek en behandeling van stotteren.","PeriodicalId":38590,"journal":{"name":"Stem-, Spraak- en Taalpathologie","volume":"183 1","pages":""},"PeriodicalIF":0.0,"publicationDate":"2022-02-14","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"74624699","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":0,"RegionCategory":"","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}
Pub Date : 2022-02-02DOI: 10.21827/32.8310/2022-28
L. Oonk, M. Franken, Luc De Nil, J. Bouwen, Anja Van der Vlist, B. Bast
In dit artikel wordt een nieuw model gepresenteerd dat kan dienen als praktijkmodel voor de spreekkamer. Doel is om de ontwikkeling van stotteren en de bijbehorende processen duidelijk te maken aan personen die stotteren en ouders van kinderen die stotteren. Als aanloop voor dit nieuwe model geeft een voorbeeldcasus een visuele illustratie van de ontwikkeling van stotteren in de vormvan een levenslijn. Deze levenslijn toont hoe ontwikkelingsfactoren samen met min of meer toevallige omstandigheden van invloed kunnen zijn op de ontwikkeling van stotteren. Het praktijkmodel geeft structurering van het ontstaan en de ontwikkeling van stotteren en de factoren die hierbij een rol spelen, gebaseerd op de nieuwste onderzoeksresultaten. Na het ontstaan van beginnend stotteren worden twee sporen getoond: herstel van stotteren en verdere ontwikkeling. Diverse aspecten die van invloed zijn op het verloop van het stotteren worden weergegeven. De uitkomst van die ontwikkeling op het gebied van last van het stotteren en ernst van het stotteren kan verschillend zijn, zowel tussen personen die stotteren als binnen één persoon die stottert. Zowel de levenslijn als het praktijkmodel kunnen helpen om achtergrondinformatiete structureren en inzicht te geven in het fenomeen stotteren en het gesprek te openen over de therapiedoelen en de gewenste uitkomsten van therapie. Dit artikel is een eerste presentatie. De modellen kunnen op basis van ervaringen en ruggespraak met de gebruikers worden bijgesteld en aangepast.
{"title":"Ontstaan en ontwikkeling van stotteren: voorstel praktijkmodel","authors":"L. Oonk, M. Franken, Luc De Nil, J. Bouwen, Anja Van der Vlist, B. Bast","doi":"10.21827/32.8310/2022-28","DOIUrl":"https://doi.org/10.21827/32.8310/2022-28","url":null,"abstract":"In dit artikel wordt een nieuw model gepresenteerd dat kan dienen als praktijkmodel voor de spreekkamer. Doel is om de ontwikkeling van stotteren en de bijbehorende processen duidelijk te maken aan personen die stotteren en ouders van kinderen die stotteren.\u0000Als aanloop voor dit nieuwe model geeft een voorbeeldcasus een visuele illustratie van de ontwikkeling van stotteren in de vormvan een levenslijn. Deze levenslijn toont hoe ontwikkelingsfactoren samen met min of meer toevallige omstandigheden van invloed kunnen zijn op de ontwikkeling van stotteren. Het praktijkmodel geeft structurering van het ontstaan en de ontwikkeling van stotteren en de factoren die hierbij een rol spelen, gebaseerd op de nieuwste onderzoeksresultaten. Na het ontstaan van beginnend stotteren worden twee sporen getoond: herstel van stotteren en verdere ontwikkeling. Diverse aspecten die van invloed zijn op het verloop van het stotteren worden weergegeven. De uitkomst van die ontwikkeling op het gebied van last van het stotteren en ernst van het stotteren kan verschillend zijn, zowel tussen personen die stotteren als binnen één persoon die stottert.\u0000Zowel de levenslijn als het praktijkmodel kunnen helpen om achtergrondinformatiete structureren en inzicht te geven in het fenomeen stotteren en het gesprek te openen over de therapiedoelen en de gewenste uitkomsten van therapie. Dit artikel is een eerste presentatie. De modellen kunnen op basis van ervaringen en ruggespraak met de gebruikers worden bijgesteld en aangepast.","PeriodicalId":38590,"journal":{"name":"Stem-, Spraak- en Taalpathologie","volume":"7 1","pages":""},"PeriodicalIF":0.0,"publicationDate":"2022-02-02","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"89844104","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":0,"RegionCategory":"","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}
B. Bast, L. Oonk, Luc De Nil, Else Eising, Simone P.C. Koenraads, J. Bouwen, M. Franken
Dit artikel is de inleiding op het direct hierna volgende (Oonk e.a. 2022) waar een nieuw praktijkmodel over het ontstaan en ontwikkeling van stotteren wordt voorgesteld. In de dagelijkse praktijk van vooral Nederlandstalige logopedisten (-stottertherapeuten) is tot nu toe veel gebruik gemaakt van het klinische werkmodel van Bertens (1994; 2017). Dit model gaat uit van een primaire neuromusculaire timingsstoornis, welke zich niet alleen uit in het spreken, maar ook in algemene zin aanwezig is. Dit model echter, is aan revisie toe. Volgens de recente literatuur is de algemene aard van die timingstoornis niet bewezen, en zijn er veel vroegere (meer primaire) factoren aantoonbaar van belang bij het ontstaan van stotteren, met name in de genetica en in de neurologie. In dit artikel wordt deze literatuur kort samengevat, alsmede worden enkele recente modellen omschreven. Met name regulatie en terugkoppeling krijgen in recente modellen meer aandacht. Er is geen volledigheid nagestreefd, maar dit artikel is meer een tutoriale opmaat voor het hierna te presenteren model.
{"title":"Ontwikkeling van stotteren: Inleiding tot een praktijkmodel","authors":"B. Bast, L. Oonk, Luc De Nil, Else Eising, Simone P.C. Koenraads, J. Bouwen, M. Franken","doi":"10.21827/32.8310/2022-1","DOIUrl":"https://doi.org/10.21827/32.8310/2022-1","url":null,"abstract":"Dit artikel is de inleiding op het direct hierna volgende (Oonk e.a. 2022) waar een nieuw praktijkmodel over het ontstaan en ontwikkeling van stotteren wordt voorgesteld.\u0000In de dagelijkse praktijk van vooral Nederlandstalige logopedisten (-stottertherapeuten) is tot nu toe veel gebruik gemaakt van het klinische werkmodel van Bertens (1994; 2017). Dit model gaat uit van een primaire neuromusculaire timingsstoornis, welke zich niet alleen uit in het spreken, maar ook in algemene zin aanwezig is. Dit model echter, is aan revisie toe. Volgens de recente literatuur is de algemene aard van die timingstoornis niet bewezen, en zijn er veel vroegere (meer primaire) factoren aantoonbaar van belang bij het ontstaan van stotteren, met name in de genetica en in de neurologie. In dit artikel wordt deze literatuur kort samengevat, alsmede worden enkele recente modellen omschreven. Met name regulatie en terugkoppeling krijgen in recente modellen meer aandacht. Er is geen volledigheid nagestreefd, maar dit artikel is meer een tutoriale opmaat voor het hierna te presenteren model.","PeriodicalId":38590,"journal":{"name":"Stem-, Spraak- en Taalpathologie","volume":"25 1","pages":""},"PeriodicalIF":0.0,"publicationDate":"2022-02-02","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"74713912","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":0,"RegionCategory":"","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}
Pub Date : 2021-12-21DOI: 10.21827/32.8310/2021-96
J. de Jong, E. Blom, Chantal Van Dijk
In dit artikel wordt de Nederlandse versie beschreven van een zinsherhaaltaak die ontwikkeld is binnen de Europese COST Action IS0804. De benaming voor de Nederlandse taak is LITMUS SRep NL. De taak stelt de gebruiker in staat om zinsherhaling bij meertalige kinderen te meten, door parallelle afname in de verschillende talen van het kind. In het artikel wordt de Nederlandse taak verantwoord en van een wetenschappelijk achtergrond voorzien. Daarnaast worden de resultaten gepresenteerd van de afname van de SRep in het Nederlands en in enkele andere talen. Aan de hand van die resultaten kunnen enkele vragen over de validiteit van de taak kunnen beantwoord. Tevens wordt het effect van verschillende scoringsmethoden van de SRep besproken met in het bijzonder aandacht voor een scoringswijze die de doelstructuur van de testitems centraal stelt.
{"title":"LITMUS SRep – een zinsherhaaltaak voor het Nederlands","authors":"J. de Jong, E. Blom, Chantal Van Dijk","doi":"10.21827/32.8310/2021-96","DOIUrl":"https://doi.org/10.21827/32.8310/2021-96","url":null,"abstract":"In dit artikel wordt de Nederlandse versie beschreven van een zinsherhaaltaak die ontwikkeld is binnen de Europese COST Action IS0804. De benaming voor de Nederlandse taak is LITMUS SRep NL. De taak stelt de gebruiker in staat om zinsherhaling bij meertalige kinderen te meten, door parallelle afname in de verschillende talen van het kind.\u0000In het artikel wordt de Nederlandse taak verantwoord en van een wetenschappelijk achtergrond voorzien. Daarnaast worden de resultaten gepresenteerd van de afname van de SRep in het Nederlands en in enkele andere talen. Aan de hand van die resultaten kunnen enkele vragen over de validiteit van de taak kunnen beantwoord. Tevens wordt het effect van verschillende scoringsmethoden van de SRep besproken met in het bijzonder aandacht voor een scoringswijze die de doelstructuur van de testitems centraal stelt.","PeriodicalId":38590,"journal":{"name":"Stem-, Spraak- en Taalpathologie","volume":"4 1","pages":""},"PeriodicalIF":0.0,"publicationDate":"2021-12-21","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"80455153","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":0,"RegionCategory":"","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}
Pub Date : 2021-06-29DOI: 10.21827/32.8310/2021-16
Ellie R. H. Van Setten, Britt E. Hakvoort, Aryan Van der Leij, B. Maassen
In de huidige studie is onderzocht hoe (een familiair risico op) dyslexie zich manifesteert bij kinderen in groep 8 van het basisonderwijs met als doel een integraal beeld van deze leerstoornis te verkrijgen. Onderzocht werden de primaire woordleesstoornis, onderliggende deficiënties in fonologisch en orthografisch bewustzijn, automatiseren en visuele aandacht en eventuele secundaire problemen die niet direct onder de definitie van dyslexie vallen maar hier mogelijk wel mee geassocieerd zijn. Drie groepen kinderen namen deel aan het onderzoek; 85 kinderen met een hoog familiair risico op dyslexie, van wie 45 met dyslexie (HRDys) en 40 zonder dyslexie (HRnonDys), en 64 kinderen met een laag familiair risico zonder dyslexie (LRnonDys). Dit design maakte het mogelijk om te bepalen of de onderzochte factoren geassocieerd zijn met het familiair risico op dyslexie of alleen met de leesstoornis zelf. De resultaten laten zien dat de dyslectische groep in het algemeen lager scoort dan de twee niet-dyslectische groepen. Vooral bij de technische leestesten op woord- en zinsniveau en de testen die de onderliggende cognitieve vaardigheden meten, zijn de verschillen groot, maar ook op begrijpend lezen, woordenschat, rekenen en de CITO-eindtoets scoort de groep met dyslexie minder goed. De scores van de HRnonDys-groep zijn over het algemeen iets lager dan de scores van de LRnonDys-groep, maar de meeste van deze verschillen zijn niet significant. Er werd geen verschil tussen de groepen gevonden in het algehele welbevinden op school; wel zijn kinderen met dyslexie zich zeer bewust van hun lees- en spellingsproblemen en van het feit dat ze extra hulp nodig hebben. Daarnaast lezen kinderen met dyslexie minder vaak thuis en zijn relatief veel van deze kinderen blijven zitten. We concluderen dat de grootste verschillen in testuitslagen tussen groepen specifiek geassocieerd zijn met dyslexie, en niet enkel met het familiair risico op dyslexie.
{"title":"Kinderen met een Familiair Risico op Dyslexie in Groep 8","authors":"Ellie R. H. Van Setten, Britt E. Hakvoort, Aryan Van der Leij, B. Maassen","doi":"10.21827/32.8310/2021-16","DOIUrl":"https://doi.org/10.21827/32.8310/2021-16","url":null,"abstract":"In de huidige studie is onderzocht hoe (een familiair risico op) dyslexie zich manifesteert bij kinderen in groep 8 van het basisonderwijs met als doel een integraal beeld van deze leerstoornis te verkrijgen. Onderzocht werden de primaire woordleesstoornis, onderliggende deficiënties in fonologisch en orthografisch bewustzijn, automatiseren en visuele aandacht en eventuele secundaire problemen die niet direct onder de definitie van dyslexie vallen maar hier mogelijk wel mee geassocieerd zijn. Drie groepen kinderen namen deel aan het onderzoek; 85 kinderen met een hoog familiair risico op dyslexie, van wie 45 met dyslexie (HRDys) en 40 zonder dyslexie (HRnonDys), en 64 kinderen met een laag familiair risico zonder dyslexie (LRnonDys). Dit design maakte het mogelijk om te bepalen of de onderzochte factoren geassocieerd zijn met het familiair risico op dyslexie of alleen met de leesstoornis zelf. De resultaten laten zien dat de dyslectische groep in het algemeen lager scoort dan de twee niet-dyslectische groepen. Vooral bij de technische leestesten op woord- en zinsniveau en de testen die de onderliggende cognitieve vaardigheden meten, zijn de verschillen groot, maar ook op begrijpend lezen, woordenschat, rekenen en de CITO-eindtoets scoort de groep met dyslexie minder goed. De scores van de HRnonDys-groep zijn over het algemeen iets lager dan de scores van de LRnonDys-groep, maar de meeste van deze verschillen zijn niet significant. Er werd geen verschil tussen de groepen gevonden in het algehele welbevinden op school; wel zijn kinderen met dyslexie zich zeer bewust van hun lees- en spellingsproblemen en van het feit dat ze extra hulp nodig hebben. Daarnaast lezen kinderen met dyslexie minder vaak thuis en zijn relatief veel van deze kinderen blijven zitten. We concluderen dat de grootste verschillen in testuitslagen tussen groepen specifiek geassocieerd zijn met dyslexie, en niet enkel met het familiair risico op dyslexie.","PeriodicalId":38590,"journal":{"name":"Stem-, Spraak- en Taalpathologie","volume":"22 1","pages":""},"PeriodicalIF":0.0,"publicationDate":"2021-06-29","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"86049752","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":0,"RegionCategory":"","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}
Al langer is bekend dat dyslexie in families voorkomt. Kinderen met een ouder met dyslexie hebben een grotere kans om ook lees- en spellingproblemen te ontwikkelen. In familiaire risico (FR) studies naar dyslexie worden kinderen met familiair risico op dyslexie voor langere tijd gevolgd. Dergelijke studies geven interessante inzichten over de oorzaken en ontwikkeling van dyslexie. In Nederland is recent een grootschalige FR-studie afgerond, het Dutch Dyslexia Program. In deze bijdrage gaan we in op de bevindingen die dit onderzoek heeft opgeleverd op een tweetal terreinen. In de eerste plaats zijn er bevindingen over de verschillen tussen FR- kinderen met en zonder dyslexie, en controle kinderen zonder familiair risico. Zoals verwacht, hadden de FR-kinderen met dyslexie een achterstand op een scala aan leesgerelateerde cognitieve factoren. Interessant was dat ze ook een wat hoger familiair risico hadden dan de FR-kinderen zonder dyslexie: hun ouders lazen nog wat slechter. De FR-kinderen zonder dyslexie hadden milde problemen met lezen en spellen en een kleine achterstand op de voorlopers van het lezen. Het tweede terrein betreft bevindingen over de invloed van FR op de ontwikkeling van geletterdheid, technisch en begrijpend lezen. Kinderen werden gevolgd vanaf 4-jarige leeftijd tot ongeveer 12 jaar, halverwege groep 8. In longitudinaal perspectief had een familiair risico een negatieve invloed op de ontwikkeling van technisch en begrijpend lezen. De invloed op technisch lezen liep gedeeltelijk via de voorlopers van het lezen, maar daar kwam nog een direct effect bij. Onverwacht, bleek familiair risico ook een direct effect op begrijpend lezen in groep 8 te hebben. Familiair risico had geen effect op de ontwikkeling van de woordenschat, naast technisch lezen de andere pijler van begrijpend lezen. De theoretische en praktische betekenis van deze bevindingen worden besproken.
{"title":"Inzichten uit onderzoek naar kinderen met een familiair risico op dyslexie","authors":"P. D. Jong, A. V. D. Leij","doi":"10.21827/32.8310/2021-1","DOIUrl":"https://doi.org/10.21827/32.8310/2021-1","url":null,"abstract":"Al langer is bekend dat dyslexie in families voorkomt. Kinderen met een ouder met dyslexie hebben een grotere kans om ook lees- en spellingproblemen te ontwikkelen. In familiaire risico (FR) studies naar dyslexie worden kinderen met familiair risico op dyslexie voor langere tijd gevolgd. Dergelijke studies geven interessante inzichten over de oorzaken en ontwikkeling van dyslexie. In Nederland is recent een grootschalige FR-studie afgerond, het Dutch Dyslexia Program. In deze bijdrage gaan we in op de bevindingen die dit onderzoek heeft opgeleverd op een tweetal terreinen. In de eerste plaats zijn er bevindingen over de verschillen tussen FR- kinderen met en zonder dyslexie, en controle kinderen zonder familiair risico. Zoals verwacht, hadden de FR-kinderen met dyslexie een achterstand op een scala aan leesgerelateerde cognitieve factoren. Interessant was dat ze ook een wat hoger familiair risico hadden dan de FR-kinderen zonder dyslexie: hun ouders lazen nog wat slechter. De FR-kinderen zonder dyslexie hadden milde problemen met lezen en spellen en een kleine achterstand op de voorlopers van het lezen. Het tweede terrein betreft bevindingen over de invloed van FR op de ontwikkeling van geletterdheid, technisch en begrijpend lezen. Kinderen werden gevolgd vanaf 4-jarige leeftijd tot ongeveer 12 jaar, halverwege groep 8. In longitudinaal perspectief had een familiair risico een negatieve invloed op de ontwikkeling van technisch en begrijpend lezen. De invloed op technisch lezen liep gedeeltelijk via de voorlopers van het lezen, maar daar kwam nog een direct effect bij. Onverwacht, bleek familiair risico ook een direct effect op begrijpend lezen in groep 8 te hebben. Familiair risico had geen effect op de ontwikkeling van de woordenschat, naast technisch lezen de andere pijler van begrijpend lezen. De theoretische en praktische betekenis van deze bevindingen worden besproken.","PeriodicalId":38590,"journal":{"name":"Stem-, Spraak- en Taalpathologie","volume":"144 1","pages":""},"PeriodicalIF":0.0,"publicationDate":"2021-06-29","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"79718550","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":0,"RegionCategory":"","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}
Pub Date : 2020-12-24DOI: 10.21827/32.8310/2020-40
Katrien Kestens, S. Degeest, Hannah Keppler
De meest frequente klachten van slechthorende ouderen zijn gerelateerd aan een verminderd spraakverstaan en een toegenomen luisterinspanning, voornamelijk in rumoerige luistersituaties. Ondanks gehoorrevalidatie in het kader van leeftijdsgebonden gehoorverlies (d.i. presbyacusis) voornamelijk met behulp van hoortoestellen verloopt, blijkt het hoortoestelvoordeel variabel te zijn. Recent wordt in de literatuur meer aandacht gegeven aan de link tussen cognitie en spraakverstaan. Een mogelijke hypothese is dat de variabiliteit in hoortoestelvoordeel te wijten zou zijn aan intersubject verschillen op vlak van cognitie. Het doel van dit review artikel is dan ook om de relatie tussen hoortoestellen, cognitie, auditief-cognitieve training en luisterinspanning in kaart te brengen en dit specifiek bij volwassen binaurale hoortoestelgebruikers. Vier interacties tussen binauraal hoortoestelgebruik, digitale hoortoestelfeatures, cognitie en luisterinspanning werden onderzocht: (1) Wat is de invloed van binauraal hoortoestelgebruik op cognitie? (2) Hoe beïnvloedt de cognitieve status van de hoortoestelgebruiker het hoortoestelvoordeel met betrekking tot spraakverstaan? (3) Wat is de invloed van binauraal hoortoestelgebruik op luisterinspanning? (4) Hoe beïnvloedt de cognitieve status van de hoortoestelgebruiker het hoortoestelvoordeel met betrekking tot luisterinspanning? Daarnaast werd ook het effect van auditief-cognitieve training op het hoortoestelvoordeel onderzocht. De huidige literatuur omtrent de besproken interacties is beperkt en toont variabele resultaten. Het is daarom niet mogelijk algemene uitspraken te definiëren. Verder onderzoek naar het hoortoestelvoordeel vanuit een auditief-cognitief perspectief is essentieel voor het optimaliseren van het hoortoestelvoordeel.
{"title":"Wat bepaalt de meerwaarde van een hoortoestel bij ouderen? De interacties tussen hoortoestellen, auditief-cognitieve training, cognitie en luisterinspanning: een review","authors":"Katrien Kestens, S. Degeest, Hannah Keppler","doi":"10.21827/32.8310/2020-40","DOIUrl":"https://doi.org/10.21827/32.8310/2020-40","url":null,"abstract":"De meest frequente klachten van slechthorende ouderen zijn gerelateerd aan een verminderd spraakverstaan en een toegenomen luisterinspanning, voornamelijk in rumoerige luistersituaties. Ondanks gehoorrevalidatie in het kader van leeftijdsgebonden gehoorverlies (d.i. presbyacusis) voornamelijk met behulp van hoortoestellen verloopt, blijkt het hoortoestelvoordeel variabel te zijn. Recent wordt in de literatuur meer aandacht gegeven aan de link tussen cognitie en spraakverstaan. Een mogelijke hypothese is dat de variabiliteit in hoortoestelvoordeel te wijten zou zijn aan intersubject verschillen op vlak van cognitie. Het doel van dit review artikel is dan ook om de relatie tussen hoortoestellen, cognitie, auditief-cognitieve training en luisterinspanning in kaart te brengen en dit specifiek bij volwassen binaurale hoortoestelgebruikers. \u0000Vier interacties tussen binauraal hoortoestelgebruik, digitale hoortoestelfeatures, cognitie en luisterinspanning werden onderzocht: (1) Wat is de invloed van binauraal hoortoestelgebruik op cognitie? (2) Hoe beïnvloedt de cognitieve status van de hoortoestelgebruiker het hoortoestelvoordeel met betrekking tot spraakverstaan? (3) Wat is de invloed van binauraal hoortoestelgebruik op luisterinspanning? (4) Hoe beïnvloedt de cognitieve status van de hoortoestelgebruiker het hoortoestelvoordeel met betrekking tot luisterinspanning? \u0000Daarnaast werd ook het effect van auditief-cognitieve training op het hoortoestelvoordeel onderzocht. \u0000De huidige literatuur omtrent de besproken interacties is beperkt en toont variabele resultaten. Het is daarom niet mogelijk algemene uitspraken te definiëren. Verder onderzoek naar het hoortoestelvoordeel vanuit een auditief-cognitief perspectief is essentieel voor het optimaliseren van het hoortoestelvoordeel.","PeriodicalId":38590,"journal":{"name":"Stem-, Spraak- en Taalpathologie","volume":"15 1","pages":""},"PeriodicalIF":0.0,"publicationDate":"2020-12-24","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"85383863","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":0,"RegionCategory":"","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}
Pub Date : 2020-12-24DOI: 10.21827/32.8310/2020-58
M. Langereis, W. Rijke, A. Vermeulen
Dit artikel is geschreven ten behoeve van het NVSST symposium ‘to hear or not to hear’,1 maart 2019.Met een cochleair implantaat (CI) worden de spraakperceptiemogelijkheden in rustvan ernstig slechthorende en dove kinderen aanzienlijk verbeterd. In ongunstige luistersituatieszijn de hoormogelijkheden nog beperkt.De auditieve mogelijkheden met CI bieden in principe voldoende voorwaarde voorde verwerving van een leeftijdsadequaat woordbegrip. Echter op het gebied van complexeretaalvaardigheden zoals morfo-syntaxis, vertelvaardigheden en verbaal redenerenworden nog problemen beschreven.Een mogelijke verklaring daarvoor, naast het verminderde spraakverstaan, is gelegenin de zwakkere en instabiele fonologische representaties. Er blijken vooral problemenmet de storage component (fonologische loop) van het werkgeheugen. Dit heeft tot gevolgdat de capaciteit en de effectiviteit van het werkgeheugen verminderen.
{"title":"Spraakverstaan, taalvaardigheid en verbaal werkgeheugen bij kinderen met CI","authors":"M. Langereis, W. Rijke, A. Vermeulen","doi":"10.21827/32.8310/2020-58","DOIUrl":"https://doi.org/10.21827/32.8310/2020-58","url":null,"abstract":"Dit artikel is geschreven ten behoeve van het NVSST symposium ‘to hear or not to hear’,1 maart 2019.Met een cochleair implantaat (CI) worden de spraakperceptiemogelijkheden in rustvan ernstig slechthorende en dove kinderen aanzienlijk verbeterd. In ongunstige luistersituatieszijn de hoormogelijkheden nog beperkt.De auditieve mogelijkheden met CI bieden in principe voldoende voorwaarde voorde verwerving van een leeftijdsadequaat woordbegrip. Echter op het gebied van complexeretaalvaardigheden zoals morfo-syntaxis, vertelvaardigheden en verbaal redenerenworden nog problemen beschreven.Een mogelijke verklaring daarvoor, naast het verminderde spraakverstaan, is gelegenin de zwakkere en instabiele fonologische representaties. Er blijken vooral problemenmet de storage component (fonologische loop) van het werkgeheugen. Dit heeft tot gevolgdat de capaciteit en de effectiviteit van het werkgeheugen verminderen.","PeriodicalId":38590,"journal":{"name":"Stem-, Spraak- en Taalpathologie","volume":"136 1","pages":""},"PeriodicalIF":0.0,"publicationDate":"2020-12-24","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"76441554","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":0,"RegionCategory":"","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}