Pub Date : 2021-01-01DOI: 10.5117/tvc2021.2.001.will
L. Willemsen
In het strafrecht worden strafrechters geregeld geconfronteerd met verdachten en getuigen die liegen. Wanneer blijkt dat iemand niet de waarheid vertelt doordat hij verklaringen aflegt die elkaar tegenspreken of doordat uit andere objectieve bronnen blijkt dat de verklaring niet juist kan zijn, kan dit van invloed zijn op het oordeel over de betrouwbaarheid van de afgelegde verklaringen, de geloofwaardigheid van een door de verdachte aangedragen scenario en de uiteindelijke overtuiging van de rechter. Echter, onder omstandigheden mag de rechter de ‘kennelijk leugenachtige verklaring’ ook rechtstreeks aan zijn bewijsbeslissing ten grondslag leggen door die verklaring als redengevend bewijsmiddel in de bewijsconstructie op te nemen. Het gaat hier echter om een vreemde eend in de bijt van het strafrechtelijk bewijsrecht, waar immers als uitgangspunt geldt dat bewijsmateriaal (voldoende) betrouwbaar of deugdelijk moet zijn om ook ‘redengevend’ te kunnen zijn voor het bewijs. Ook vanuit een perspectief van geldige kennisverwerving geldt dat waarheidsgetrouwheid één van de voorwaarden is om tot ‘ware’ kennis of gerechtvaardigd geloof te komen. Bij het gebruik van een kennelijk leugenachtige verklaring wordt echter door de rechter een als onbetrouwbaar beoordeelde verklaring redengevend geacht voor de bewijsbeslissing. Daarbij mag worden aangenomen dat niet de inhoud van de verklaring redengevend is voor het bewijs (want daarvan stelt de rechter nu juist vast dat deze niet klopt), maar de constatering dat de persoon in kwestie kennelijk liegt. Het gaat dus om de opstelling van de verdachte, waaruit men iets tracht af te leiden over wat er in werkelijkheid is gebeurd. Het gebruik van leugenachtige verklaringen is sinds jaar en dag mogelijk in het strafrecht, maar vanuit de literatuur herhaaldelijk bekritiseerd. Niet alleen omdat daar vanuit epistemologisch perspectief de nodige haken en ogen aan zitten, maar ook vanwege de spanning met het nemo tenetur-beginsel dat inhoudt dat een verdachte niet hoeft mee te werken aan zijn eigen veroordeling. Onlangs wees de Hoge Raad arrest in een zaak waarin deze problematiek twee keer aan de orde was. Het hof had namelijk twee verklaringen als kennelijk leugenachtig bestempeld en aan zijn bewijsbeslissing ten grondslag gelegd; één verklaring was afkomstig van de verdachte (klager) en de andere van een medeverdachte. Het ging in deze zaak om een gewapende overval waarbij een restauranthouder in Zoetermeer werd neergeschoten en diens hond doodgeschoten. Zowel de verdachte als de medeverdachte kwam met een alternatief scenario. De verdachte hield vol ten tijde van de overval niet in Zoetermeer te zijn geweest, maar in Amsterdam waar hij de hele avond aan het wiet knippen was. De medeverdachte stelde op het moment van de overval bij zijn vriendin te zijn geweest. Beide mannen ontkenden de bewuste avond in elkaars aanwezigheid te hebben doorgebracht. Het hof kwam na een uitvoerige overweging tot de conclusie dat de verkla
{"title":"Redactioneel","authors":"L. Willemsen","doi":"10.5117/tvc2021.2.001.will","DOIUrl":"https://doi.org/10.5117/tvc2021.2.001.will","url":null,"abstract":"In het strafrecht worden strafrechters geregeld geconfronteerd met verdachten en getuigen die liegen. Wanneer blijkt dat iemand niet de waarheid vertelt doordat hij verklaringen aflegt die elkaar tegenspreken of doordat uit andere objectieve bronnen blijkt dat de verklaring niet juist kan zijn, kan dit van invloed zijn op het oordeel over de betrouwbaarheid van de afgelegde verklaringen, de geloofwaardigheid van een door de verdachte aangedragen scenario en de uiteindelijke overtuiging van de rechter. Echter, onder omstandigheden mag de rechter de ‘kennelijk leugenachtige verklaring’ ook rechtstreeks aan zijn bewijsbeslissing ten grondslag leggen door die verklaring als redengevend bewijsmiddel in de bewijsconstructie op te nemen. Het gaat hier echter om een vreemde eend in de bijt van het strafrechtelijk bewijsrecht, waar immers als uitgangspunt geldt dat bewijsmateriaal (voldoende) betrouwbaar of deugdelijk moet zijn om ook ‘redengevend’ te kunnen zijn voor het bewijs. Ook vanuit een perspectief van geldige kennisverwerving geldt dat waarheidsgetrouwheid één van de voorwaarden is om tot ‘ware’ kennis of gerechtvaardigd geloof te komen. Bij het gebruik van een kennelijk leugenachtige verklaring wordt echter door de rechter een als onbetrouwbaar beoordeelde verklaring redengevend geacht voor de bewijsbeslissing. Daarbij mag worden aangenomen dat niet de inhoud van de verklaring redengevend is voor het bewijs (want daarvan stelt de rechter nu juist vast dat deze niet klopt), maar de constatering dat de persoon in kwestie kennelijk liegt. Het gaat dus om de opstelling van de verdachte, waaruit men iets tracht af te leiden over wat er in werkelijkheid is gebeurd. Het gebruik van leugenachtige verklaringen is sinds jaar en dag mogelijk in het strafrecht, maar vanuit de literatuur herhaaldelijk bekritiseerd. Niet alleen omdat daar vanuit epistemologisch perspectief de nodige haken en ogen aan zitten, maar ook vanwege de spanning met het nemo tenetur-beginsel dat inhoudt dat een verdachte niet hoeft mee te werken aan zijn eigen veroordeling. Onlangs wees de Hoge Raad arrest in een zaak waarin deze problematiek twee keer aan de orde was. Het hof had namelijk twee verklaringen als kennelijk leugenachtig bestempeld en aan zijn bewijsbeslissing ten grondslag gelegd; één verklaring was afkomstig van de verdachte (klager) en de andere van een medeverdachte. Het ging in deze zaak om een gewapende overval waarbij een restauranthouder in Zoetermeer werd neergeschoten en diens hond doodgeschoten. Zowel de verdachte als de medeverdachte kwam met een alternatief scenario. De verdachte hield vol ten tijde van de overval niet in Zoetermeer te zijn geweest, maar in Amsterdam waar hij de hele avond aan het wiet knippen was. De medeverdachte stelde op het moment van de overval bij zijn vriendin te zijn geweest. Beide mannen ontkenden de bewuste avond in elkaars aanwezigheid te hebben doorgebracht. Het hof kwam na een uitvoerige overweging tot de conclusie dat de verkla","PeriodicalId":42008,"journal":{"name":"Tijdschrift Voor Communicatiewetenschap","volume":"14 1","pages":""},"PeriodicalIF":0.2,"publicationDate":"2021-01-01","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"74772592","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":4,"RegionCategory":"文学","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}
Pub Date : 2020-12-01DOI: 10.5117/2020.048.004.005
J. Verhoeven
In zijn nieuwste boek deelt Frank Peters inzichten die hij in zijn lange carrière als adviseur op het gebied van communicatie-, merk- en reputatiemanagement heeft opgedaan. De flaptekst belooft 46 praktische lessen waar je direct mee aan de slag kunt. Het boek is georganiseerd als een verzameling korte essays die snel en toegankelijk bepaalde inzichten behandelen. De essays zijn veelal gebaseerd op modellen uit de wereld van branding, en communicatie, maar even vaak put Peters uit zijn eigen ervaring. Hier en daar haalt hij zijn inspiratie verder van huis, uit de filosofie of de psychologie. Toch zijn deze keuzes logisch en zijn ze niet ‘gezocht’.
{"title":"Boekbespreking","authors":"J. Verhoeven","doi":"10.5117/2020.048.004.005","DOIUrl":"https://doi.org/10.5117/2020.048.004.005","url":null,"abstract":"In zijn nieuwste boek deelt Frank Peters inzichten die hij in zijn lange carrière als adviseur op het gebied van communicatie-, merk- en reputatiemanagement heeft opgedaan. De flaptekst belooft 46 praktische lessen waar je direct mee aan de slag kunt. Het boek is georganiseerd als een verzameling korte essays die snel en toegankelijk bepaalde inzichten behandelen. De essays zijn veelal gebaseerd op modellen uit de wereld van branding, en communicatie, maar even vaak put Peters uit zijn eigen ervaring. Hier en daar haalt hij zijn inspiratie verder van huis, uit de filosofie of de psychologie. Toch zijn deze keuzes logisch en zijn ze niet ‘gezocht’.","PeriodicalId":42008,"journal":{"name":"Tijdschrift Voor Communicatiewetenschap","volume":" ","pages":""},"PeriodicalIF":0.2,"publicationDate":"2020-12-01","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"46347668","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":4,"RegionCategory":"文学","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}
Pub Date : 2020-12-01DOI: 10.5117/2020.048.004.004
Nanny Kuijsters, J. Goedee, R. Leenders
Although almost every voluntary sports club (VSC) in the Netherlands facilitates one or more social network sites (SNSs), the impact on attitude and behaviour of members is under researched. Our study aims to examine whether members’ use of organizational social network sites of their sports clubs (ClubSNS use) is a mediating factor for (1) supporting the sports club, and (2) continuing membership. Building on research among runners, we conducted a conceptual replication study of Mahan III, Seo, Jordan and Funk (2015). Results from a survey among members of voluntary sports clubs (n = 1009) revealed that ClubSNS use was a mediator to supportive and loyal membership. This research demonstrates the theoretical potential of organizational SNSs for activating and retaining members. Furthermore, practical implications and suggestions for further research are discussed.
{"title":"Smeerolie en/of lijm?","authors":"Nanny Kuijsters, J. Goedee, R. Leenders","doi":"10.5117/2020.048.004.004","DOIUrl":"https://doi.org/10.5117/2020.048.004.004","url":null,"abstract":"\u0000 Although almost every voluntary sports club (VSC) in the Netherlands facilitates one or more social network sites (SNSs), the impact on attitude and behaviour of members is under researched. Our study aims to examine whether members’ use of organizational social network sites of their sports clubs (ClubSNS use) is a mediating factor for (1) supporting the sports club, and (2) continuing membership. Building on research among runners, we conducted a conceptual replication study of Mahan III, Seo, Jordan and Funk (2015). Results from a survey among members of voluntary sports clubs (n = 1009) revealed that ClubSNS use was a mediator to supportive and loyal membership. This research demonstrates the theoretical potential of organizational SNSs for activating and retaining members. Furthermore, practical implications and suggestions for further research are discussed.","PeriodicalId":42008,"journal":{"name":"Tijdschrift Voor Communicatiewetenschap","volume":" ","pages":""},"PeriodicalIF":0.2,"publicationDate":"2020-12-01","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"45221113","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":4,"RegionCategory":"文学","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}
Pub Date : 2020-12-01DOI: 10.5117/2020.048.004.002
D. D. Vries, S. Sumter, Natascha Notten, E. Rozendaal
The current study explores pre-teens’ self-presentation on social media and investigates to what extent they capitalize on social media’s opportunities to reflect on, visually alter, and receive feedback on their self-presentations. We conducted an online school-based study among 600 8-12-year olds in the Netherlands. The majority (55%) of pre-teens had a social media account and this percentage increased with age. Most pre-teens with a social media account shared messages and pictures, thought carefully about what (not) to post, and received (positive) feedback. Photo editing was less popular, but more common among girls. Receiving negative feedback was also uncommon, but more frequent among boys and younger pre-teens. Younger pre-teens were also less likely to reflect before posting. Pre-teens thus practice self-presentation on social media and become more skilled at this with age. Social media may help pre-teens develop impression management skills, which are central to pre-teen development.
{"title":"De spiegel van de sociale media","authors":"D. D. Vries, S. Sumter, Natascha Notten, E. Rozendaal","doi":"10.5117/2020.048.004.002","DOIUrl":"https://doi.org/10.5117/2020.048.004.002","url":null,"abstract":"\u0000 The current study explores pre-teens’ self-presentation on social media and investigates to what extent they capitalize on social media’s opportunities to reflect on, visually alter, and receive feedback on their self-presentations. We conducted an online school-based study among 600 8-12-year olds in the Netherlands. The majority (55%) of pre-teens had a social media account and this percentage increased with age. Most pre-teens with a social media account shared messages and pictures, thought carefully about what (not) to post, and received (positive) feedback. Photo editing was less popular, but more common among girls. Receiving negative feedback was also uncommon, but more frequent among boys and younger pre-teens. Younger pre-teens were also less likely to reflect before posting. Pre-teens thus practice self-presentation on social media and become more skilled at this with age. Social media may help pre-teens develop impression management skills, which are central to pre-teen development.","PeriodicalId":42008,"journal":{"name":"Tijdschrift Voor Communicatiewetenschap","volume":"1 1","pages":""},"PeriodicalIF":0.2,"publicationDate":"2020-12-01","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"42081499","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":4,"RegionCategory":"文学","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}
Pub Date : 2020-12-01DOI: 10.5117/2020.048.004.003
Femke Geusens
For many young people, drinking alcohol is an essential part of going out, having fun and growing up. At the same time, social media such as Facebook are increasingly used during alcohol consumption. It is therefore not surprising that a growing number of communication scientists and health professionals are drawing attention to the roles that social media can play in young people’s drinking behavior. It was previously found that both exposure to the alcohol references of others, as well as self-sharing these references, are related to higher alcohol consumption. However, what remained unclear was how these alcohol-related social media effects work, and who is most susceptible to them. The present article provides an overview of the author’s doctoral research. The aim of this dissertation was to uncover the underlying processes of the associations between alcohol-related social media use and the drinking behavior of young people. Special attention was paid to how differences between young people can augment or diminish these relationships. To answer the research questions, four studies were conducted between 2014 and 2018, among a total of more than 5000 Belgian and American respondents between 14 and 25 years old.
{"title":"#DrinksWithFriends","authors":"Femke Geusens","doi":"10.5117/2020.048.004.003","DOIUrl":"https://doi.org/10.5117/2020.048.004.003","url":null,"abstract":"\u0000 For many young people, drinking alcohol is an essential part of going out, having fun and growing up. At the same time, social media such as Facebook are increasingly used during alcohol consumption. It is therefore not surprising that a growing number of communication scientists and health professionals are drawing attention to the roles that social media can play in young people’s drinking behavior. It was previously found that both exposure to the alcohol references of others, as well as self-sharing these references, are related to higher alcohol consumption. However, what remained unclear was how these alcohol-related social media effects work, and who is most susceptible to them.\u0000 The present article provides an overview of the author’s doctoral research. The aim of this dissertation was to uncover the underlying processes of the associations between alcohol-related social media use and the drinking behavior of young people. Special attention was paid to how differences between young people can augment or diminish these relationships. To answer the research questions, four studies were conducted between 2014 and 2018, among a total of more than 5000 Belgian and American respondents between 14 and 25 years old.","PeriodicalId":42008,"journal":{"name":"Tijdschrift Voor Communicatiewetenschap","volume":"35 1","pages":""},"PeriodicalIF":0.2,"publicationDate":"2020-12-01","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"78600765","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":4,"RegionCategory":"文学","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}
Pub Date : 2020-12-01DOI: 10.5117/2020.048.004.001
L. Willemsen
Sinds sociale media hun intrede deden in het communicatielandschap, zijn deze communicatiekanalen onderwerp van maatschappelijke discussie. Sociale media werden met enthousiasme ontvangen vanwege hun mogelijkheden om (groepen) mensen op elk moment van de dag en op elk tijdstip dichter bij elkaar te brengen, wat zich uitte in toenemend gebruik. Maar naarmate het socialemediagebruik groeide, groeiden ook de zorgen. In plaats van dat sociale media mensen dichter bij elkaar brengen, zouden ze ervoor zorgen dat mensen nog verder van elkaar af komen te staan dankzij echo chambers en polariserende algoritmes. In plaats van dat sociale media communicatieprocessen efficiënter zouden maken, zouden ze al onze tijd en energie opslurpen en wel in dusdanige mate dat sommige gebruikers als socialemediaverslaafden geïdentificeerd kunnen worden. In plaats van dat mensen geïnformeerde beslissingen kunnen nemen dankzij een vrije uitwisseling van opinies, ervaringen en verhalen, zouden mensen een beslissing opgedrongen krijgen, mede mogelijk gemaakt door data die op basis van deze uitwisselingen over mensen verzameld kunnen worden zodat ze gericht beïnvloed kunnen worden. In plaats van dat sociale media mensen meer begaan zouden maken met anderen, zouden mensen vooral bezig zijn met zichzelf dankzij de mogelijkheid om de beste versie van jezelf te presenteren.
{"title":"Redactioneel","authors":"L. Willemsen","doi":"10.5117/2020.048.004.001","DOIUrl":"https://doi.org/10.5117/2020.048.004.001","url":null,"abstract":"Sinds sociale media hun intrede deden in het communicatielandschap, zijn deze communicatiekanalen onderwerp van maatschappelijke discussie. Sociale media werden met enthousiasme ontvangen vanwege hun mogelijkheden om (groepen) mensen op elk moment van de dag en op elk tijdstip dichter bij elkaar te brengen, wat zich uitte in toenemend gebruik. Maar naarmate het socialemediagebruik groeide, groeiden ook de zorgen. In plaats van dat sociale media mensen dichter bij elkaar brengen, zouden ze ervoor zorgen dat mensen nog verder van elkaar af komen te staan dankzij echo chambers en polariserende algoritmes. In plaats van dat sociale media communicatieprocessen efficiënter zouden maken, zouden ze al onze tijd en energie opslurpen en wel in dusdanige mate dat sommige gebruikers als socialemediaverslaafden geïdentificeerd kunnen worden. In plaats van dat mensen geïnformeerde beslissingen kunnen nemen dankzij een vrije uitwisseling van opinies, ervaringen en verhalen, zouden mensen een beslissing opgedrongen krijgen, mede mogelijk gemaakt door data die op basis van deze uitwisselingen over mensen verzameld kunnen worden zodat ze gericht beïnvloed kunnen worden. In plaats van dat sociale media mensen meer begaan zouden maken met anderen, zouden mensen vooral bezig zijn met zichzelf dankzij de mogelijkheid om de beste versie van jezelf te presenteren.","PeriodicalId":42008,"journal":{"name":"Tijdschrift Voor Communicatiewetenschap","volume":" ","pages":""},"PeriodicalIF":0.2,"publicationDate":"2020-12-01","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"48606156","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":4,"RegionCategory":"文学","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}
Pub Date : 2020-12-01DOI: 10.5117/2020.048.004.008
Artikelen, geordend naar achternaam eerste auteur
文章按姓氏排序第一作者
{"title":"Jaaroverzicht 2020","authors":"","doi":"10.5117/2020.048.004.008","DOIUrl":"https://doi.org/10.5117/2020.048.004.008","url":null,"abstract":"Artikelen, geordend naar achternaam eerste auteur","PeriodicalId":42008,"journal":{"name":"Tijdschrift Voor Communicatiewetenschap","volume":" ","pages":""},"PeriodicalIF":0.2,"publicationDate":"2020-12-01","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"48710373","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":4,"RegionCategory":"文学","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}
Pub Date : 2020-09-18DOI: 10.5117/2020.048.003.002
Veroline Cauberghe
De mediaomgeving van kinderen is de laatste jaren sterk veranderd. Kinderen spenderen nu zelfs meer tijd online dan op traditionele media (Childwise, 2019). Recente cijfers tonen aan dat 58% van de Vlaamse kinderen tussen 6 en 12 jaar beschikt over een eigen tablet en 32% over een eigen smartphone (Apestaartjaren, 2020). Op deze toestellen besteden kinderen vooral tijd aan het bekijken van filmpjes en het spelen van spelletjes (Apestaartjaren, 2020). Bijgevolg zetten adverteerders volop in op deze online media om kinderen te bereiken. Kinderen zijn namelijk een belangrijke doelgroep, aangezien ze niet alleen hun eigen producten consumeren (bijv. speelgoed en snoep), maar ook invloed hebben op de gezinsuitgaven (bijv. films en reizen) (Ali, Ravichandran, & Batra, 2013).
{"title":"Is reclame kinderspel?","authors":"Veroline Cauberghe","doi":"10.5117/2020.048.003.002","DOIUrl":"https://doi.org/10.5117/2020.048.003.002","url":null,"abstract":"De mediaomgeving van kinderen is de laatste jaren sterk veranderd. Kinderen spenderen nu zelfs meer tijd online dan op traditionele media (Childwise, 2019). Recente cijfers tonen aan dat 58% van de Vlaamse kinderen tussen 6 en 12 jaar beschikt over een eigen tablet en 32% over een eigen smartphone (Apestaartjaren, 2020). Op deze toestellen besteden kinderen vooral tijd aan het bekijken van filmpjes en het spelen van spelletjes (Apestaartjaren, 2020). Bijgevolg zetten adverteerders volop in op deze online media om kinderen te bereiken. Kinderen zijn namelijk een belangrijke doelgroep, aangezien ze niet alleen hun eigen producten consumeren (bijv. speelgoed en snoep), maar ook invloed hebben op de gezinsuitgaven (bijv. films en reizen) (Ali, Ravichandran, & Batra, 2013).","PeriodicalId":42008,"journal":{"name":"Tijdschrift Voor Communicatiewetenschap","volume":"93 1","pages":""},"PeriodicalIF":0.2,"publicationDate":"2020-09-18","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"78678185","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":4,"RegionCategory":"文学","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}
Pub Date : 2020-06-01DOI: 10.5117/2020.048.002.005
R.-J. Voorn
Karen Nelson-Field is oprichter en executive director van Amplified Intelligence alsmede hoogleraar Media Innovation aan de Universiteit van Adelaide in Australië. In haar vorige boek uit 2013 besprak zij, op basis van onderzoek, wat fabel of feit was met betrekking tot viral marketing.
Karen Nelson Field是Amplified Intelligence的创始人兼执行董事,也是澳大利亚阿德莱德大学媒体创新教授。在她2013年的上一本书中,她根据研究讨论了病毒营销的寓言或事实。
{"title":"Boekbespreking","authors":"R.-J. Voorn","doi":"10.5117/2020.048.002.005","DOIUrl":"https://doi.org/10.5117/2020.048.002.005","url":null,"abstract":"Karen Nelson-Field is oprichter en executive director van Amplified Intelligence alsmede hoogleraar Media Innovation aan de Universiteit van Adelaide in Australië. In haar vorige boek uit 2013 besprak zij, op basis van onderzoek, wat fabel of feit was met betrekking tot viral marketing.","PeriodicalId":42008,"journal":{"name":"Tijdschrift Voor Communicatiewetenschap","volume":" ","pages":""},"PeriodicalIF":0.2,"publicationDate":"2020-06-01","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"44870174","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":4,"RegionCategory":"文学","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}
Pub Date : 2020-03-01DOI: 10.5117/2020.048.001.002
Sofie Mariën, K. Poels
This article explores the interrelation between privacy concerns and participation needs with citizens of the smart city Antwerp. This research makes use of the privacy framework by Van Zoonen (2016) to frame five applications of the smart city Antwerp, differing by use of data (personal-impersonal) and purpose (service-surveillance). The findings show that respondents express the need for more information about the concept, its applications and privacy consequences. The possibility to evaluate applications and give feedback is generally seen as an important way of participation, whereas almost none declare to feel motivated to be involved in the development of new smart city applications. Information and consultation needs are higher in case of privacy sensitive smart city applications. These perspectives are of use to smart city governments and developers to adapt participation initiatives to citizens’ needs.
{"title":"Een explorerend onderzoek naar de privacybezorgdheden en participatiebehoeften van inwoners van de smart city Antwerpen","authors":"Sofie Mariën, K. Poels","doi":"10.5117/2020.048.001.002","DOIUrl":"https://doi.org/10.5117/2020.048.001.002","url":null,"abstract":"\u0000 This article explores the interrelation between privacy concerns and participation needs with citizens of the smart city Antwerp. This research makes use of the privacy framework by Van Zoonen (2016) to frame five applications of the smart city Antwerp, differing by use of data (personal-impersonal) and purpose (service-surveillance). The findings show that respondents express the need for more information about the concept, its applications and privacy consequences. The possibility to evaluate applications and give feedback is generally seen as an important way of participation, whereas almost none declare to feel motivated to be involved in the development of new smart city applications. Information and consultation needs are higher in case of privacy sensitive smart city applications. These perspectives are of use to smart city governments and developers to adapt participation initiatives to citizens’ needs.","PeriodicalId":42008,"journal":{"name":"Tijdschrift Voor Communicatiewetenschap","volume":" ","pages":""},"PeriodicalIF":0.2,"publicationDate":"2020-03-01","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"46948820","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":4,"RegionCategory":"文学","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}