Pub Date : 2021-06-30DOI: 10.21825/vdt.v90i3.20415
F. Mortier, S. Marynissen, E. Stock, S. Daminet, D. Paepe
Doorgaans worden bacteriële urineweginfecties bij kleine huisdieren beduidend langer behandeld met antibiotica dan bij mensen en het vermoeden bestaat dat urineweginfecties bij honden en katten volgens de oorspronkelijke internationale richtlijnen uit 2011 te lang worden behandeld. Naast kosten voor de eigenaar en mogelijke bijwerkingen voor het dier brengt dit het risico op de ontwikkeling van antibioticumresisentie bij dier en mens met zich mee. In 2019 zijn er nieuwe richtlijnen van de “International Society for Companion Animal Infectious Diseases” verschenen over de diagnose en behandeling van bacteriële urineweginfecties bij honden en katten. Het doel van dit artikel is om een overzicht te geven van de aangewezen behandeling (i. e. keuze van het antibioticum en duur van de therapie) bij de verschillende types bacteriële urine-weginfectie bij kleine huisdieren. Ook worden praktische tips meegegeven voor het definitief vaststellen van een urineweginfectie. Zo wordt in de eerste plaats zekerheid verkregen over de aanwezigheid van een bacteriële infectie als oorzaak van de aanwezige klachten en kan vervolgens ook een weloverwogen keuze worden gemaakt qua antibioticum, gebaseerd op het type urineweginfectie en het antibiogram. Ook de rol van niet-steroïdale ontstekingsremmers in de behandeling van lagere-urinewegklachten, in afwachting van het resultaat van een urinecultuur, wordt besproken. Tot slot is het belangrijk te beseffen dat niet elke positieve urinecultuur noodzakelijkerwijs een antibioticumtherapie inhoudt.
{"title":"Update van de behandeling van urineweginfecties bij honden en katten","authors":"F. Mortier, S. Marynissen, E. Stock, S. Daminet, D. Paepe","doi":"10.21825/vdt.v90i3.20415","DOIUrl":"https://doi.org/10.21825/vdt.v90i3.20415","url":null,"abstract":"Doorgaans worden bacteriële urineweginfecties bij kleine huisdieren beduidend langer behandeld met antibiotica dan bij mensen en het vermoeden bestaat dat urineweginfecties bij honden en katten volgens de oorspronkelijke internationale richtlijnen uit 2011 te lang worden behandeld. Naast kosten voor de eigenaar en mogelijke bijwerkingen voor het dier brengt dit het risico op de ontwikkeling van antibioticumresisentie bij dier en mens met zich mee. In 2019 zijn er nieuwe richtlijnen van de “International Society for Companion Animal Infectious Diseases” verschenen over de diagnose en behandeling van bacteriële urineweginfecties bij honden en katten. Het doel van dit artikel is om een overzicht te geven van de aangewezen behandeling (i. e. keuze van het antibioticum en duur van de therapie) bij de verschillende types bacteriële urine-weginfectie bij kleine huisdieren. Ook worden praktische tips meegegeven voor het definitief vaststellen van een urineweginfectie. Zo wordt in de eerste plaats zekerheid verkregen over de aanwezigheid van een bacteriële infectie als oorzaak van de aanwezige klachten en kan vervolgens ook een weloverwogen keuze worden gemaakt qua antibioticum, gebaseerd op het type urineweginfectie en het antibiogram. Ook de rol van niet-steroïdale ontstekingsremmers in de behandeling van lagere-urinewegklachten, in afwachting van het resultaat van een urinecultuur, wordt besproken. Tot slot is het belangrijk te beseffen dat niet elke positieve urinecultuur noodzakelijkerwijs een antibioticumtherapie inhoudt.","PeriodicalId":23487,"journal":{"name":"Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift","volume":"66 1","pages":""},"PeriodicalIF":0.2,"publicationDate":"2021-06-30","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"91302986","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":4,"RegionCategory":"农林科学","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}
Pub Date : 2021-06-30DOI: 10.21825/vdt.v90i3.20410
F. Verdoodt, T. Roggeman, I. Polis
The implementation of the RECOVER guidelines at the Small Animal Department, Faculty of Veterinary Medicine of the Ghent University was assessed by performing both a cross-sectional research and a study on the impact of training. During a six-month prospective cross-sectional study, 39 patients, which underwent cardiopulmonary resuscitation (CPR), were recorded. This corresponds with an incidence of 1.8% of all hospitalized patients that underwent CPR during the same period. Of these cases, 32 were included in the statistics. Return of spontaneous circulation (ROSC) was obtained in eleven patients (34.3%), but only one dog (3.1%) survived to discharge. In this study, an association between hemolymphatic disease as concomitant disease and not obtaining ROSC was shown. Subsequently, four cardiopulmonary resuscitation (CPR) training sessions were organized. The confidence of the participants was evaluated before and after these training sessions and showed a significant increase after the training session. With increased training of all personnel and students involved in CPR efforts, the aim of this study was to increase positive outcomes and to achieve a more standardized CPR protocol.
{"title":"Cardiopulmonary resuscitation and the RECOVER guidelines at the Faculty of Veterinary Medicine, Ghent University","authors":"F. Verdoodt, T. Roggeman, I. Polis","doi":"10.21825/vdt.v90i3.20410","DOIUrl":"https://doi.org/10.21825/vdt.v90i3.20410","url":null,"abstract":"The implementation of the RECOVER guidelines at the Small Animal Department, Faculty of Veterinary Medicine of the Ghent University was assessed by performing both a cross-sectional research and a study on the impact of training. During a six-month prospective cross-sectional study, 39 patients, which underwent cardiopulmonary resuscitation (CPR), were recorded. This corresponds with an incidence of 1.8% of all hospitalized patients that underwent CPR during the same period. Of these cases, 32 were included in the statistics. Return of spontaneous circulation (ROSC) was obtained in eleven patients (34.3%), but only one dog (3.1%) survived to discharge. In this study, an association between hemolymphatic disease as concomitant disease and not obtaining ROSC was shown. Subsequently, four cardiopulmonary resuscitation (CPR) training sessions were organized. The confidence of the participants was evaluated before and after these training sessions and showed a significant increase after the training session. With increased training of all personnel and students involved in CPR efforts, the aim of this study was to increase positive outcomes and to achieve a more standardized CPR protocol.","PeriodicalId":23487,"journal":{"name":"Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift","volume":"17 1","pages":""},"PeriodicalIF":0.2,"publicationDate":"2021-06-30","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"78662837","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":4,"RegionCategory":"农林科学","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}
Pub Date : 2021-04-30DOI: 10.21825/VDT.V90I2.18828
J. Simard
A twelve-year-old, female Hermann’s tortoise (Testudo hermanni) was presented with an oviductal prolapse after showing tenesmus for three days prior to presentation. Radiography revealed a soft tissue opacity in the caudal coelomic cavity that ultrasonographically presented as a congested, invaginated tubular structure and was deemed to comprise the left oviduct. After repositioning the oviductal prolapse, coelioscopy confirmed that the invaginated structure consisted of the anterior part of the left oviduct and incorporated a part of the ipsilateral mesovarium and mesosalpinx. A transplastron osteotomy was carried out to perform unilateral salpingectomy and bilateral ovariectomy. A definitive diagnosis of an oviductal leiomyoma was made based on histopathological and immunohistochemical examination of the invaginated part of the oviduct. In the present case, the authors highlight that neoplastic disorders should be considered as a cause of oviductal invagination and prolapse in chelonians. To the authors’ knowledge, this is the first report of the diagnosis and successful treatment of an oviductal leiomyoma in a Hermann’s tortoise.
{"title":"Oviductal prolapse associated with a leiomyoma in a Hermann’s tortoise (Testudo hermanni)","authors":"J. Simard","doi":"10.21825/VDT.V90I2.18828","DOIUrl":"https://doi.org/10.21825/VDT.V90I2.18828","url":null,"abstract":"A twelve-year-old, female Hermann’s tortoise (Testudo hermanni) was presented with an oviductal prolapse after showing tenesmus for three days prior to presentation. Radiography revealed a soft tissue opacity in the caudal coelomic cavity that ultrasonographically presented as a congested, invaginated tubular structure and was deemed to comprise the left oviduct. After repositioning the oviductal prolapse, coelioscopy confirmed that the invaginated structure consisted of the anterior part of the left oviduct and incorporated a part of the ipsilateral mesovarium and mesosalpinx. A transplastron osteotomy was carried out to perform unilateral salpingectomy and bilateral ovariectomy. A definitive diagnosis of an oviductal leiomyoma was made based on histopathological and immunohistochemical examination of the invaginated part of the oviduct. In the present case, the authors highlight that neoplastic disorders should be considered as a cause of oviductal invagination and prolapse in chelonians. To the authors’ knowledge, this is the first report of the diagnosis and successful treatment of an oviductal leiomyoma in a Hermann’s tortoise.","PeriodicalId":23487,"journal":{"name":"Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift","volume":"47 1","pages":"71-77"},"PeriodicalIF":0.2,"publicationDate":"2021-04-30","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"74113444","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":4,"RegionCategory":"农林科学","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}
Pub Date : 2021-04-30DOI: 10.21825/VDT.V90I2.18821
M. Frejlich, E. Capiau
Iridociliaire cysten komen regelmatig voor bij honden. Ze zijn afkomstig van het achterste gepigmenteerde epitheel van de iris of ontstaan vanuit het binnenste epitheel van het ciliaire lichaam. De cysten zweven meestal vrij rond in de voorste oogkamer of hangen vast aan de pupilrand. De golden retriever, de labrador-retriever alsook de Duitse dog zijn gepredisponeerd maar verschillende andere rassen kunnen ook aangetast worden. Grotere cysten kunnen leiden tot belemmering van het zicht en opaciteit van de cornea. Daarnaast vormen pigmentafzetting op het voorste lenskapsel, een onvolledige pupilreflex en glaucoom ook mogelijke risico’s. De diagnosestelling gebeurt meestal op basis van de klinische presentatie. Transilluminatie van de cysten met een fel licht is echter noodzakelijk om het onderscheid te maken met een oculaire gepigmenteerde tumor. In de meeste gevallen zijn iridociliaire cysten een toevalsbevinding en is er geen behandeling nodig. Bij enkele specifieke rassen, waaronder de golden retriever en Amerikaanse buldog, kunnen deze echter een ander uitzicht hebben met meer kans op ontsteking en ontwikkeling van glaucoom. Wanneer de cysten te groot worden, kunnen ze niet-invasief verwijderd worden via lasertherapie of chirurgisch via aspiratie met een naald of door irrigatie en aspiratie.
{"title":"Iridociliaire cysten bij de hond: een overzicht van de belangrijkste aspecten omtrent diagnose, risico’s en behandeling","authors":"M. Frejlich, E. Capiau","doi":"10.21825/VDT.V90I2.18821","DOIUrl":"https://doi.org/10.21825/VDT.V90I2.18821","url":null,"abstract":"Iridociliaire cysten komen regelmatig voor bij honden. Ze zijn afkomstig van het achterste gepigmenteerde epitheel van de iris of ontstaan vanuit het binnenste epitheel van het ciliaire lichaam. De cysten zweven meestal vrij rond in de voorste oogkamer of hangen vast aan de pupilrand. De golden retriever, de labrador-retriever alsook de Duitse dog zijn gepredisponeerd maar verschillende andere rassen kunnen ook aangetast worden. Grotere cysten kunnen leiden tot belemmering van het zicht en opaciteit van de cornea. Daarnaast vormen pigmentafzetting op het voorste lenskapsel, een onvolledige pupilreflex en glaucoom ook mogelijke risico’s. De diagnosestelling gebeurt meestal op basis van de klinische presentatie. Transilluminatie van de cysten met een fel licht is echter noodzakelijk om het onderscheid te maken met een oculaire gepigmenteerde tumor. In de meeste gevallen zijn iridociliaire cysten een toevalsbevinding en is er geen behandeling nodig. Bij enkele specifieke rassen, waaronder de golden retriever en Amerikaanse buldog, kunnen deze echter een ander uitzicht hebben met meer kans op ontsteking en ontwikkeling van glaucoom. Wanneer de cysten te groot worden, kunnen ze niet-invasief verwijderd worden via lasertherapie of chirurgisch via aspiratie met een naald of door irrigatie en aspiratie.","PeriodicalId":23487,"journal":{"name":"Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift","volume":"1 1","pages":"51-58"},"PeriodicalIF":0.2,"publicationDate":"2021-04-30","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"90317992","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":4,"RegionCategory":"农林科学","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}
Pub Date : 2021-04-30DOI: 10.21825/VDT.V90I2.18829
L. Van Hautegem, B. V. Goethem, Ine Cornelis, M. Toom, H. D. Rooster
Hemipelvectomie omvat het chirurgisch verwijderen van een deel van het bekken. Deze ingreep wordt uitgevoerd wanneer er een maligne tumor aanwezig is. Omwille van de bezorgdheden omtrent invasiviteit wordt deze ingreep zelden uitgevoerd. De voorbije tien jaar ondergingen drie honden hemipelvectomie in de Universitaire Kliniek Kleine Huisdieren van de Faculteit Diergeneeskunde (UGent): totale hemipelvectomie gecombineerd met pootamputatie bij twee honden en mid-caudale partiële hemipelvectomie gecombineerd met pootamputatie bij één hond. De reden voor de ingreep was een perifere zenuwschedetumor (PNST) bij twee honden en een primaire bottumor (OSA) bij één hond. Perioperatieve complicaties bestonden uit bloedverlies, hypothermie, hematurie en oligurie. Postoperatieve ondersteuning was nodig gedurende een vijftal dagen. Bij één patiënt volgde een bijkomende ingreep aangezien de resectieranden niet tumor-vrij bleken te zijn. De honden waren ambulant en hadden een goede levenskwaliteit. De mediane overlevingstijd bedroeg 578 dagen (PNST 594 dagen en OSA 533 dagen). De twee honden met PNST werden geëuthanaseerd wegens lokale teruggroei van de tumor en de hond met OSA wegens pulmonaire metastasen.
{"title":"Hemipelvectomie bij de hond: een patiëntenstudie van drie honden","authors":"L. Van Hautegem, B. V. Goethem, Ine Cornelis, M. Toom, H. D. Rooster","doi":"10.21825/VDT.V90I2.18829","DOIUrl":"https://doi.org/10.21825/VDT.V90I2.18829","url":null,"abstract":"Hemipelvectomie omvat het chirurgisch verwijderen van een deel van het bekken. Deze ingreep wordt uitgevoerd wanneer er een maligne tumor aanwezig is. Omwille van de bezorgdheden omtrent invasiviteit wordt deze ingreep zelden uitgevoerd. De voorbije tien jaar ondergingen drie honden hemipelvectomie in de Universitaire Kliniek Kleine Huisdieren van de Faculteit Diergeneeskunde (UGent): totale hemipelvectomie gecombineerd met pootamputatie bij twee honden en mid-caudale partiële hemipelvectomie gecombineerd met pootamputatie bij één hond. De reden voor de ingreep was een perifere zenuwschedetumor (PNST) bij twee honden en een primaire bottumor (OSA) bij één hond. Perioperatieve complicaties bestonden uit bloedverlies, hypothermie, hematurie en oligurie. Postoperatieve ondersteuning was nodig gedurende een vijftal dagen. Bij één patiënt volgde een bijkomende ingreep aangezien de resectieranden niet tumor-vrij bleken te zijn. De honden waren ambulant en hadden een goede levenskwaliteit. De mediane overlevingstijd bedroeg 578 dagen (PNST 594 dagen en OSA 533 dagen). De twee honden met PNST werden geëuthanaseerd wegens lokale teruggroei van de tumor en de hond met OSA wegens pulmonaire metastasen.","PeriodicalId":23487,"journal":{"name":"Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift","volume":"20 1","pages":"78-86"},"PeriodicalIF":0.2,"publicationDate":"2021-04-30","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"82792965","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":4,"RegionCategory":"农林科学","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}
Pub Date : 2021-04-30DOI: 10.21825/VDT.V90I2.18832
J. Lannoo, G. Domain, A. V. Soom, E. Wydooghe
In recent years, gonadectomy in dogs has become the subject of growing criticism. Novel studies have demonstrated that this type of surgery can have negative effects on the dog’s health, effects that at first sight cannot be linked to the removal of the gonads or the absence of sex steroids. In this review, the literature on the long term-health effects of gonadectomy in dogs is described. The most important medical indication for ovariectomy in a bitch is lowering the risk of pyometra and mammary tumors, diseases which are prevalent in intact bitches. Spaying is often done in young bitches because of the protective effect it has on the development of mammary tumors. However, recent research has shown that orthopedical problems and some non-genital tumors are more prevalent in dogs after gonadectomy, especially if spayed before puberty. Results of these studies also show a major impact of the breed of the dog, hence a general advice for the dog population is not feasible. Veterinarians have to evolve towards a patient-specific advice in this matter. S Gonadectomie 2.0: nieuwe inzichten over de langetermijneffecten bij honden Gonadectomy 2.0: novel insights into the long-term effects in dogs J. Lannoo, G. Domain, A. Van Soom, E. Wydooghe Vakgroep Voortplanting, Verloskunde, en Bedrijfsdiergeneeskunde, Faculteit Diergeneeskunde, UGent, Salisburylaan 133, B-9820 Merelbeke Eline.Wydooghe@Ugent.be voortplanting.gezelschapdieren@ugent.be
近年来,狗的性腺切除术已经成为越来越多的批评的主题。新的研究表明,这种手术会对狗的健康产生负面影响,这种影响乍一看与切除性腺或缺乏性类固醇无关。本文综述了有关犬性腺切除术对健康的长期影响的文献。对母狗进行卵巢切除术最重要的医学指征是降低患子宫积脓和乳腺肿瘤的风险,这些疾病在完整的母狗中很普遍。由于阉割对乳腺肿瘤的发展有保护作用,所以经常在年轻的母狗身上进行。然而,最近的研究表明,性腺切除术后的狗更容易出现骨科问题和一些非生殖器肿瘤,尤其是在青春期前切除的狗。这些研究的结果还表明,狗的品种也有重大影响,因此对狗的总体建议是不可行的。在这个问题上,兽医必须向病人具体的建议发展。J. Lannoo, G. Domain, A. Van Soom, E. Wydooghe Vakgroep Voortplanting, Verloskunde, en Bedrijfsdiergeneeskunde, universteit Diergeneeskunde, UGent, Salisburylaan 133, B-9820 Merelbeke Eline.Wydooghe@Ugent.be voortplanting.gezelschapdieren@ugent.be
{"title":"Gonadectomie 2.0: nieuwe inzichten over de langetermijneffecten bij honden","authors":"J. Lannoo, G. Domain, A. V. Soom, E. Wydooghe","doi":"10.21825/VDT.V90I2.18832","DOIUrl":"https://doi.org/10.21825/VDT.V90I2.18832","url":null,"abstract":"In recent years, gonadectomy in dogs has become the subject of growing criticism. Novel studies have demonstrated that this type of surgery can have negative effects on the dog’s health, effects that at first sight cannot be linked to the removal of the gonads or the absence of sex steroids. In this review, the literature on the long term-health effects of gonadectomy in dogs is described. The most important medical indication for ovariectomy in a bitch is lowering the risk of pyometra and mammary tumors, diseases which are prevalent in intact bitches. Spaying is often done in young bitches because of the protective effect it has on the development of mammary tumors. However, recent research has shown that orthopedical problems and some non-genital tumors are more prevalent in dogs after gonadectomy, especially if spayed before puberty. Results of these studies also show a major impact of the breed of the dog, hence a general advice for the dog population is not feasible. Veterinarians have to evolve towards a patient-specific advice in this matter. S Gonadectomie 2.0: nieuwe inzichten over de langetermijneffecten bij honden Gonadectomy 2.0: novel insights into the long-term effects in dogs J. Lannoo, G. Domain, A. Van Soom, E. Wydooghe Vakgroep Voortplanting, Verloskunde, en Bedrijfsdiergeneeskunde, Faculteit Diergeneeskunde, UGent, Salisburylaan 133, B-9820 Merelbeke Eline.Wydooghe@Ugent.be voortplanting.gezelschapdieren@ugent.be","PeriodicalId":23487,"journal":{"name":"Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift","volume":"170 1","pages":"87-96"},"PeriodicalIF":0.2,"publicationDate":"2021-04-30","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"76906149","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":4,"RegionCategory":"农林科学","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}
Pub Date : 2021-04-30DOI: 10.21825/VDT.V90I2.18824
J. Wuyts, O. B. Pascottini, J. Leroy
Melkproductie en vruchtbaarheidsresultaten van volwassen melkkoeien worden mede bepaald door de omgeving tijdens de foetale en vroeg-postnatale ontwikkeling. Vooral de nutritionele omstandigheden tijdens deze periode kunnen door epigenetische regulaties leiden tot ‘metabole programmering’. Het doel van deze studie was om op één enkel melkveebedrijf tussen 2012 en 2020 199 vrouwelijke holstein-friesian kalveren op te volgen en hun geboortegewicht en groei in verschillende ontwikkelingsperioden te relateren aan de vruchtbaarheid als nullipare vaarzen en de melkproductie en vruchtbaarheid als primipare koeien. Er werd aangetoond dat kalveren met een hoger geboortegewicht een hoger lichaamsgewicht blijven aanhouden tot het moment van de eerste partus. Voor iedere kilogram die een vaars zwaarder woog op het moment van de eerste partus, produceerde ze 6,1 liter melk extra tijdens de eerste 305 dagen in lactatie. Ook het moment van de eerste inseminatie bij de primipare koeien kon significant gecorreleerd worden met meerdere groeiparameters. De resultaten van deze retrospectieve longitudinale studie bevestigen de relatie tussen de prestaties van melkkoeien op latere leeftijd en verschillende groeiparameters in de vroege ontwikkeling van kalveren.
{"title":"Het verband tussen het geboortegewicht en de groeiparameters van jongvee en de vruchtbaarheid en melkproductie op latere leeftijd: een retrospectieve longitudinale studie","authors":"J. Wuyts, O. B. Pascottini, J. Leroy","doi":"10.21825/VDT.V90I2.18824","DOIUrl":"https://doi.org/10.21825/VDT.V90I2.18824","url":null,"abstract":"Melkproductie en vruchtbaarheidsresultaten van volwassen melkkoeien worden mede bepaald door de omgeving tijdens de foetale en vroeg-postnatale ontwikkeling. Vooral de nutritionele omstandigheden tijdens deze periode kunnen door epigenetische regulaties leiden tot ‘metabole programmering’. Het doel van deze studie was om op één enkel melkveebedrijf tussen 2012 en 2020 199 vrouwelijke holstein-friesian kalveren op te volgen en hun geboortegewicht en groei in verschillende ontwikkelingsperioden te relateren aan de vruchtbaarheid als nullipare vaarzen en de melkproductie en vruchtbaarheid als primipare koeien. Er werd aangetoond dat kalveren met een hoger geboortegewicht een hoger lichaamsgewicht blijven aanhouden tot het moment van de eerste partus. Voor iedere kilogram die een vaars zwaarder woog op het moment van de eerste partus, produceerde ze 6,1 liter melk extra tijdens de eerste 305 dagen in lactatie. Ook het moment van de eerste inseminatie bij de primipare koeien kon significant gecorreleerd worden met meerdere groeiparameters. De resultaten van deze retrospectieve longitudinale studie bevestigen de relatie tussen de prestaties van melkkoeien op latere leeftijd en verschillende groeiparameters in de vroege ontwikkeling van kalveren.","PeriodicalId":23487,"journal":{"name":"Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift","volume":"40 1","pages":"59-70"},"PeriodicalIF":0.2,"publicationDate":"2021-04-30","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"86036204","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":4,"RegionCategory":"农林科学","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}
Pub Date : 2021-02-28DOI: 10.21825/VDT.V90I1.17771
Eline Kowalski, Marijke Aluwé, S. D. Smet
Immunocastraten worden minstens vier weken vóór de slacht gevaccineerd om berengeur effectief te reduceren en de vleeskwaliteit te verbeteren ten opzichte van intacte beren. Uit een onderzoek van ILVO en UGent (LANUPRO) blijkt dat het toepassen van de tweede injectie (op acht of zes weken vóór de slacht) echter niet helpt om de vleeskwaliteit verder te verbeteren. Het blijkt zelfs economisch minder voordelig te zijn voor de varkenshouder aangezien de vroeg-gevaccineerde immunocastraten een hogere voederconversie en lagere slachtkwaliteit hebben.
{"title":"Effect van immunocastratietijdstip op groeiprestaties, karkas- en vleeskwaliteit van varkens","authors":"Eline Kowalski, Marijke Aluwé, S. D. Smet","doi":"10.21825/VDT.V90I1.17771","DOIUrl":"https://doi.org/10.21825/VDT.V90I1.17771","url":null,"abstract":"Immunocastraten worden minstens vier weken vóór de slacht gevaccineerd om berengeur effectief te reduceren en de vleeskwaliteit te verbeteren ten opzichte van intacte beren. Uit een onderzoek van ILVO en UGent (LANUPRO) blijkt dat het toepassen van de tweede injectie (op acht of zes weken vóór de slacht) echter niet helpt om de vleeskwaliteit verder te verbeteren. Het blijkt zelfs economisch minder voordelig te zijn voor de varkenshouder aangezien de vroeg-gevaccineerde immunocastraten een hogere voederconversie en lagere slachtkwaliteit hebben.","PeriodicalId":23487,"journal":{"name":"Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift","volume":"3 1","pages":"44-45"},"PeriodicalIF":0.2,"publicationDate":"2021-02-28","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"89963239","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":4,"RegionCategory":"农林科学","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}
Pub Date : 2021-02-28DOI: 10.21825/VDT.V90I1.17768
J. D. Swert, B. V. Goethem
A five-year-old Labrador retriever was referred for progressively worsening inspiratory stridorand accompanying dyspnea. Oropharyngeal inspection identified a mass in the soft palate as the cause for upper airway obstruction. Fine-needle aspiration of the mass evacuated mucohemorrhagic fluid and revealed multiple sialoliths. The sialocele was surgically explored, all sialoliths were removed, the lining of the sialocele was resected, and the remaining defect in the palate was reconstructed and closed. Histology of submitted tissues confirmed it to be a sialocele and the sialoliths consisted of protein and carbonate apatite. The dog made an unremarkable recovery and was discharged on the same day. No recurrence occurred and the dog was free of any respiratory symptoms six months post treatment.
{"title":"Minor salivary gland sialolithiasis associated with a palatal sialocele in a dog","authors":"J. D. Swert, B. V. Goethem","doi":"10.21825/VDT.V90I1.17768","DOIUrl":"https://doi.org/10.21825/VDT.V90I1.17768","url":null,"abstract":"A five-year-old Labrador retriever was referred for progressively worsening inspiratory stridorand accompanying dyspnea. Oropharyngeal inspection identified a mass in the soft palate as the cause for upper airway obstruction. Fine-needle aspiration of the mass evacuated mucohemorrhagic fluid and revealed multiple sialoliths. The sialocele was surgically explored, all sialoliths were removed, the lining of the sialocele was resected, and the remaining defect in the palate was reconstructed and closed. Histology of submitted tissues confirmed it to be a sialocele and the sialoliths consisted of protein and carbonate apatite. The dog made an unremarkable recovery and was discharged on the same day. No recurrence occurred and the dog was free of any respiratory symptoms six months post treatment.","PeriodicalId":23487,"journal":{"name":"Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift","volume":"5 1","pages":"23-27"},"PeriodicalIF":0.2,"publicationDate":"2021-02-28","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"78790460","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":4,"RegionCategory":"农林科学","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}
Pub Date : 2021-02-28DOI: 10.21825/VDT.V90I1.17769
L. Miller, M. Gozalo-Marcilla, P. Pollock, A. Panti
Gastrointestinal colic in mares during early pregnancy may require general anesthesia for surgical correction. There is a scarcity of literature identifying anesthetic risk factors associated with negative outcome in the pregnant mare. In this case report, a seven-year-old Thoroughbred broodmare, presenting for the investigation and treatment of colic in the fifth month of pregnancy, underwent surgery for the correction of right dorsal displacement of the large colon. Intraoperatively, interventions for maternal hypoxemia and hypotension were necessary. The mare recovered well from general anesthesia and was discharged from the hospital eleven days postoperatively. In this case report, the successful anesthetic management of a pregnant broodmare is described, and all aspects that may improve the outcome for both mare and fetus are considered, with emphasis on the prevention of cardiovascular and respiratory disturbances.
{"title":"Anesthetic management of a pregnant broodmare with gastrointestinal colic","authors":"L. Miller, M. Gozalo-Marcilla, P. Pollock, A. Panti","doi":"10.21825/VDT.V90I1.17769","DOIUrl":"https://doi.org/10.21825/VDT.V90I1.17769","url":null,"abstract":"Gastrointestinal colic in mares during early pregnancy may require general anesthesia for surgical correction. There is a scarcity of literature identifying anesthetic risk factors associated with negative outcome in the pregnant mare. In this case report, a seven-year-old Thoroughbred broodmare, presenting for the investigation and treatment of colic in the fifth month of pregnancy, underwent surgery for the correction of right dorsal displacement of the large colon. Intraoperatively, interventions for maternal hypoxemia and hypotension were necessary. The mare recovered well from general anesthesia and was discharged from the hospital eleven days postoperatively. In this case report, the successful anesthetic management of a pregnant broodmare is described, and all aspects that may improve the outcome for both mare and fetus are considered, with emphasis on the prevention of cardiovascular and respiratory disturbances.","PeriodicalId":23487,"journal":{"name":"Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift","volume":"18 1","pages":"29-36"},"PeriodicalIF":0.2,"publicationDate":"2021-02-28","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"83006529","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":4,"RegionCategory":"农林科学","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}