Ruim een eeuw na de totale uitroeiing van de wolven in België voltooid in 1898, werden vanaf 2011 regelmatig opnieuw dergelijke dieren opgemerkt, eerst in de Ardennen, maar al snel ook in noordelijk Limburg. De eerste wolven kwamen uit Midden-Europa via Duitsland en Nederland het land binnen. In 2019 werd een dier met Zuid-Europese (Italiaanse) roots gesignaleerd. Intussen waren de ‘eigen’ wolven hier al aan het kweken. Een bondige beschrijving wordt gegeven van de ongelooflijke mobiliteit van deze dieren en van de gevaren die ze meebrengen. Ondanks de overvloedige beschikbaarheid van voedsel in de wildbaan, kleine en ook grote prooidieren (evers, hertachtigen), vormen onbeschermde huisdieren – vooral schapen – een nog gemakkelijker te bemachtigen voedselbron. Zelf zijn vooral jonge, onervaren wolven frequent het slachtoffer van het drukke verkeer op ons dichte wegennet.
{"title":"Opnieuw wolven (Canis lupus) in België: korte beschrijving van het eerste decennium (2011 – 2021)","authors":"J. De Smet","doi":"10.21825/vdt.90047","DOIUrl":"https://doi.org/10.21825/vdt.90047","url":null,"abstract":"Ruim een eeuw na de totale uitroeiing van de wolven in België voltooid in 1898, werden vanaf 2011 regelmatig opnieuw dergelijke dieren opgemerkt, eerst in de Ardennen, maar al snel ook in noordelijk Limburg. De eerste wolven kwamen uit Midden-Europa via Duitsland en Nederland het land binnen. In 2019 werd een dier met Zuid-Europese (Italiaanse) roots gesignaleerd. Intussen waren de ‘eigen’ wolven hier al aan het kweken. Een bondige beschrijving wordt gegeven van de ongelooflijke mobiliteit van deze dieren en van de gevaren die ze meebrengen. Ondanks de overvloedige beschikbaarheid van voedsel in de wildbaan, kleine en ook grote prooidieren (evers, hertachtigen), vormen onbeschermde huisdieren – vooral schapen – een nog gemakkelijker te bemachtigen voedselbron. Zelf zijn vooral jonge, onervaren wolven frequent het slachtoffer van het drukke verkeer op ons dichte wegennet.","PeriodicalId":23487,"journal":{"name":"Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift","volume":"125 22","pages":""},"PeriodicalIF":0.2,"publicationDate":"2023-12-20","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"138953496","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":4,"RegionCategory":"农林科学","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}
B.J. Gomez, A. King, V. Gamino, T. Parkin, M.C. Murphy, M. Sullivan
Ultrasound is a readily available imaging modality that allows detailed visualization of the canine esophageal wall. However, in the literature, there are few reports of its use for this purpose. The aim of the present study was to document the sonographic appearance and measurements in normal dogs. Seven cadavers and ten healthy live dogs were examined using a 14MHz transducer. Two, four or six wall layers were identified using ultrasound. To the authors’ knowledge, the identification of six layers using ultrasound has not been reported before; this is apparently due to fibrous tissue located between the muscle layers as determined using histology. The mean ultrasonographic wall thickness for the live dogs was 2.8 mm ± 1 mm. These findings support the use of transcutaneous ultrasonography to evaluate the cervical esophagus, but further research is required to determine its use in clinical cases.
{"title":"Transcutaneous ultrasonographic characteristics of the canine cervical esophagus","authors":"B.J. Gomez, A. King, V. Gamino, T. Parkin, M.C. Murphy, M. Sullivan","doi":"10.21825/vdt.90043","DOIUrl":"https://doi.org/10.21825/vdt.90043","url":null,"abstract":"Ultrasound is a readily available imaging modality that allows detailed visualization of the canine esophageal wall. However, in the literature, there are few reports of its use for this purpose. The aim of the present study was to document the sonographic appearance and measurements in normal dogs. Seven cadavers and ten healthy live dogs were examined using a 14MHz transducer. Two, four or six wall layers were identified using ultrasound. To the authors’ knowledge, the identification of six layers using ultrasound has not been reported before; this is apparently due to fibrous tissue located between the muscle layers as determined using histology. The mean ultrasonographic wall thickness for the live dogs was 2.8 mm ± 1 mm. These findings support the use of transcutaneous ultrasonography to evaluate the cervical esophagus, but further research is required to determine its use in clinical cases.","PeriodicalId":23487,"journal":{"name":"Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift","volume":"274 1","pages":""},"PeriodicalIF":0.2,"publicationDate":"2023-12-20","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"139170090","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":4,"RegionCategory":"农林科学","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}
A. Volders, M. Haspeslagh, D. Van Hende, A. Martens
Wondinfecties zijn een belangrijke oorzaak van het vertraagd helen van wonden bij paarden. Deze studie had als doel na te gaan of er een verschil in prevalentie kan aangetoond worden in kiemen die een wondinfectie veroorzaken bij het paard en of er een evolutie kan aangetoond worden op het gebied van antibioticaresistentie. Hiervoor werden twee cohortes vergeleken: periode 1 (2009-2010) waarbij 35 stalen van geïnfecteerde wonden werden opgenomen en periode 2 (2019- 2020) waarbij 33 stalen werden opgenomen. Voor Pseudomonas spp. kon een significante daling in prevalentie aangetoond worden tussen periode 1 en periode 2 (P=0,035; OR=4,58). Voor de andere species kon er geen statistisch significant verschil aangetoond worden en kan er dus over het algemeen gesteld worden dat er weinig verandering is in welke kiemen een wondinfectie veroorzaken bij paarden. Wat antibioticumresistentie betreft werd een duidelijke evolutie tussen periode 1 en periode 2 waargenomen met een statistisch significante daling van de resistentie tegen aminoglycosiden (p < 0,001; OR = 7,68), gepotentialiseerde sulfonamiden (p < 0,01; OR = 4,92) en nitrofuranen (p < 0,03; OR = 2,62). Verder kon een significante daling in multiresistentie aangetoond worden (p < 0,01; OR = 3,15). De resultaten van dit onderzoek tonen aan dat verhoogde aandacht voor het voorzichtig omspringen met het antibioticumgebruik voor de wondbehandeling bij paarden loont.
{"title":"Evolutie van bacteriële kolonisatie en antibioticaresistentie in wonden bij gehospitaliseerde paarden: een retrospectieve studie","authors":"A. Volders, M. Haspeslagh, D. Van Hende, A. Martens","doi":"10.21825/vdt.90045","DOIUrl":"https://doi.org/10.21825/vdt.90045","url":null,"abstract":"Wondinfecties zijn een belangrijke oorzaak van het vertraagd helen van wonden bij paarden. Deze studie had als doel na te gaan of er een verschil in prevalentie kan aangetoond worden in kiemen die een wondinfectie veroorzaken bij het paard en of er een evolutie kan aangetoond worden op het gebied van antibioticaresistentie. Hiervoor werden twee cohortes vergeleken: periode 1 (2009-2010) waarbij 35 stalen van geïnfecteerde wonden werden opgenomen en periode 2 (2019- 2020) waarbij 33 stalen werden opgenomen. Voor Pseudomonas spp. kon een significante daling in prevalentie aangetoond worden tussen periode 1 en periode 2 (P=0,035; OR=4,58). Voor de andere species kon er geen statistisch significant verschil aangetoond worden en kan er dus over het algemeen gesteld worden dat er weinig verandering is in welke kiemen een wondinfectie veroorzaken bij paarden. Wat antibioticumresistentie betreft werd een duidelijke evolutie tussen periode 1 en periode 2 waargenomen met een statistisch significante daling van de resistentie tegen aminoglycosiden (p < 0,001; OR = 7,68), gepotentialiseerde sulfonamiden (p < 0,01; OR = 4,92) en nitrofuranen (p < 0,03; OR = 2,62). Verder kon een significante daling in multiresistentie aangetoond worden (p < 0,01; OR = 3,15). De resultaten van dit onderzoek tonen aan dat verhoogde aandacht voor het voorzichtig omspringen met het antibioticumgebruik voor de wondbehandeling bij paarden loont.","PeriodicalId":23487,"journal":{"name":"Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift","volume":"61 3","pages":""},"PeriodicalIF":0.2,"publicationDate":"2023-12-20","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"138954615","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":4,"RegionCategory":"农林科学","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}
An eight-month-old, entire female German Shepherd was referred for investigation of continuous urinary incontinence not responding to medical therapy. A four-dimensional excretory urography (4D-CTEU) abdominal CT scan revealed a hypoattenuating fluid-filled structure dorsally to the urinary bladder, extending cranially, continuing as the uterine horns, and ending blindly caudally. On post-contrast images, during all contrast phases, a continuity of the urinary bladder and cranial vaginal walls was underlined by a hyperattenuating mucosal surface with the creation of a hypoattenuating fistulous tract. Cystoscopy and exploratory surgery confirmed the presence of a vesicovaginal fistula and revealed that the distal vagina and urethra consisted of one structure.
{"title":"Four-dimensional CT excretory urography imaging findings, cystoscopy and exploratory surgery for the diagnosis of a vesicovaginal fistula in a young dog","authors":"M. Gracz, J.H. Saunders, N. Devriendt, E. Stock","doi":"10.21825/vdt.90046","DOIUrl":"https://doi.org/10.21825/vdt.90046","url":null,"abstract":"An eight-month-old, entire female German Shepherd was referred for investigation of continuous urinary incontinence not responding to medical therapy. A four-dimensional excretory urography (4D-CTEU) abdominal CT scan revealed a hypoattenuating fluid-filled structure dorsally to the urinary bladder, extending cranially, continuing as the uterine horns, and ending blindly caudally. On post-contrast images, during all contrast phases, a continuity of the urinary bladder and cranial vaginal walls was underlined by a hyperattenuating mucosal surface with the creation of a hypoattenuating fistulous tract. Cystoscopy and exploratory surgery confirmed the presence of a vesicovaginal fistula and revealed that the distal vagina and urethra consisted of one structure.","PeriodicalId":23487,"journal":{"name":"Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift","volume":"68 23","pages":""},"PeriodicalIF":0.2,"publicationDate":"2023-12-20","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"138957085","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":4,"RegionCategory":"农林科学","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}
N.C. Burger, T. Bosmans, S. Bhatti, S. Ooms, B.J.G. Broeckx, I. Polis, L. van Ham, I. Cornelis
In this prospective, double-blinded, randomized, clinical trial, it was evaluated whether paracetamol, as an adjunct to NSAID and opioid analgesia, might limit the requirements for intraoperative fentanyl and postoperative methadone administration in dogs undergoing a singlesite thoracolumbar hemilaminectomy for surgical treatment of an intervertebral disc extrusion. Twelve client-owned dogs were randomly assigned to two multimodal analgesia groups: NSAID + paracetamol group (group NP) and NSAID + placebo group (group N). Intraoperative analgesic assessment was based on the clinical evaluation of a nociceptive response, whereas postoperative analgesic assessment was determined by using the short form of the Glasgow Composite Pain Scale. No statistically significant difference was found in both groups for the intraoperative need for fentanyl (P = 0.18). The probability of having to administer rescue analgesia postoperatively was significantly higher in group N than in group NP (P = 0.01). For both groups, there were no serious side effects reported, nor was any significant difference found between both groups regarding the occurrence of side effects (P = 0.55). Despite multimodal perioperative pain management consisting of a full μ-agonist opioid, a NSAID and paracetamol, intraoperative rescue analgesia was still required, although the need for postoperative opioid based analgesia was significantly lower in group NP.
{"title":"Paracetamol add-on treatment for perioperative pain management in dogs undergoing single-site thoracolumbar hemilaminectomy: a prospective clinical study","authors":"N.C. Burger, T. Bosmans, S. Bhatti, S. Ooms, B.J.G. Broeckx, I. Polis, L. van Ham, I. Cornelis","doi":"10.21825/vdt.90044","DOIUrl":"https://doi.org/10.21825/vdt.90044","url":null,"abstract":"In this prospective, double-blinded, randomized, clinical trial, it was evaluated whether paracetamol, as an adjunct to NSAID and opioid analgesia, might limit the requirements for intraoperative fentanyl and postoperative methadone administration in dogs undergoing a singlesite thoracolumbar hemilaminectomy for surgical treatment of an intervertebral disc extrusion. Twelve client-owned dogs were randomly assigned to two multimodal analgesia groups: NSAID + paracetamol group (group NP) and NSAID + placebo group (group N). Intraoperative analgesic assessment was based on the clinical evaluation of a nociceptive response, whereas postoperative analgesic assessment was determined by using the short form of the Glasgow Composite Pain Scale. No statistically significant difference was found in both groups for the intraoperative need for fentanyl (P = 0.18). The probability of having to administer rescue analgesia postoperatively was significantly higher in group N than in group NP (P = 0.01). For both groups, there were no serious side effects reported, nor was any significant difference found between both groups regarding the occurrence of side effects (P = 0.55). Despite multimodal perioperative pain management consisting of a full μ-agonist opioid, a NSAID and paracetamol, intraoperative rescue analgesia was still required, although the need for postoperative opioid based analgesia was significantly lower in group NP.","PeriodicalId":23487,"journal":{"name":"Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift","volume":"110 42","pages":""},"PeriodicalIF":0.2,"publicationDate":"2023-12-20","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"138958497","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":4,"RegionCategory":"农林科学","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}
Vanaf 1935 werden (vrijwillige) plaatselijke verenigingen voor tuberculosebestrijding opgericht (op gemeentelijke basis). Tuberculose teisterde toen ongeveer 35% van de rundveebedrijven. Via de consumptie van rauwe melk en zuivelproducten werden veel mensen besmet. Naast besmettingen tussen mensen onderling (direct of indirect) vormde dit een belangrijke besmettingsbron van tuberculose (‘tering’), waarvoor nog geen antibacteriële middelen beschikbaar waren.
{"title":"Van verenigingen voor tuberculosebestrijding tot Dierengezondheidszorg Vlaanderen (DGZ)","authors":"F. Castryck","doi":"10.21825/vdt.90048","DOIUrl":"https://doi.org/10.21825/vdt.90048","url":null,"abstract":"Vanaf 1935 werden (vrijwillige) plaatselijke verenigingen voor tuberculosebestrijding opgericht (op gemeentelijke basis). Tuberculose teisterde toen ongeveer 35% van de rundveebedrijven. Via de consumptie van rauwe melk en zuivelproducten werden veel mensen besmet. Naast besmettingen tussen mensen onderling (direct of indirect) vormde dit een belangrijke besmettingsbron van tuberculose (‘tering’), waarvoor nog geen antibacteriële middelen beschikbaar waren.","PeriodicalId":23487,"journal":{"name":"Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift","volume":"78 9","pages":""},"PeriodicalIF":0.2,"publicationDate":"2023-12-20","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"138954375","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":4,"RegionCategory":"农林科学","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}
L. Creytens, S. Piepers, Z. Lipkens, S. De Vliegher
De landbouwsector ligt -ook in België- reeds langere tijd onder vuur met betrekking tot overmatig en onvoldoende onderbouwd antibioticumgebruik en de daaraan gekoppelde link met de ontwikkeling van verworven antibioticumresistentie, ook bij humane pathogenen. Sinds 2012 wordt in verschillende sectoren actie ondernomen om het overmatige en/of het verkeerde gebruik van antibiotica aan banden te leggen via adviezen, sensibilisatie, bovenwettelijke maatregelen en wetgeving. Ook in de melkveesector wordt gezocht naar meer verantwoorde manieren om deze belangrijke geneesmiddelen op een correctere manier in te zetten, om tot een substantiële reductie te komen. Aangezien zestig tot zeventig procent van het antibioticumgebruik op een gemiddeld Vlaams melkveebedrijf ingezet wordt in het kader van uiergezondheid, zal een betere uiergezondheid dankzij een geoptimaliseerd management leiden tot een verminderd antibioticumgebruik. Vandaag bestaan zelfs tools om het mastitismanagement op een bedrijf objectief te scoren, zodoende een betere mastitispreventie en uiergezondheid te bekomen. Ook zijn het selectief droogzetten van koeien en het selectief behandelen van klinische mastitis essentiële elementen om tot een meer verantwoord en verminderd gebruik van antibiotica te komen. Binnen dit concept van selectief droogzetten wordt aan de hand van specifieke parameters (bacteriologisch onderzoek, historiek van klinische mastitis, celgetalgegevens) bepaald welke koeien (hoogstwaarschijnlijk) intramammair geïnfecteerd zijn op het moment van droogzetten. Enkel deze dieren krijgen langwerkende antibiotica toegediend. De niet-geïnfecteerde koeien worden drooggezet zonder antibioticum maar worden wel beschermd tegen nieuwe intramammaire infecties met speenafsluiters. Dit leidt tot een daling van het aantal dierdagdoseringen zonder of met erg beperkte negatieve effecten voor de uiergezondheid en melkproductie op langere termijn. De voorwaarde is wel dat het uiergezondheidsmanagement op het bedrijf op punt staat. Het selectief droogzetten is al enkele jaren de norm in de Scandinavische landen en Nederland en het heeft nu ook zijn intrede gemaakt in de Belgische melkveehouderij. Het werd door de nieuwe Europese Verordening (2019/6), die in voege is sinds 28 januari 2022, theoretisch gezien toch, zelfs de norm. Ervaringen vanuit de vermelde landen kunnen helpen om het concept in België breder toe te passen.
{"title":"Noodzakelijke stappen naar een daling van het antibioticumgebruik op Vlaamse melkveebedrijven - Deel 1: preventie en selectief droogzetten","authors":"L. Creytens, S. Piepers, Z. Lipkens, S. De Vliegher","doi":"10.21825/vdt.90042","DOIUrl":"https://doi.org/10.21825/vdt.90042","url":null,"abstract":"De landbouwsector ligt -ook in België- reeds langere tijd onder vuur met betrekking tot overmatig en onvoldoende onderbouwd antibioticumgebruik en de daaraan gekoppelde link met de ontwikkeling van verworven antibioticumresistentie, ook bij humane pathogenen. Sinds 2012 wordt in verschillende sectoren actie ondernomen om het overmatige en/of het verkeerde gebruik van antibiotica aan banden te leggen via adviezen, sensibilisatie, bovenwettelijke maatregelen en wetgeving. Ook in de melkveesector wordt gezocht naar meer verantwoorde manieren om deze belangrijke geneesmiddelen op een correctere manier in te zetten, om tot een substantiële reductie te komen. Aangezien zestig tot zeventig procent van het antibioticumgebruik op een gemiddeld Vlaams melkveebedrijf ingezet wordt in het kader van uiergezondheid, zal een betere uiergezondheid dankzij een geoptimaliseerd management leiden tot een verminderd antibioticumgebruik. Vandaag bestaan zelfs tools om het mastitismanagement op een bedrijf objectief te scoren, zodoende een betere mastitispreventie en uiergezondheid te bekomen. Ook zijn het selectief droogzetten van koeien en het selectief behandelen van klinische mastitis essentiële elementen om tot een meer verantwoord en verminderd gebruik van antibiotica te komen. Binnen dit concept van selectief droogzetten wordt aan de hand van specifieke parameters (bacteriologisch onderzoek, historiek van klinische mastitis, celgetalgegevens) bepaald welke koeien (hoogstwaarschijnlijk) intramammair geïnfecteerd zijn op het moment van droogzetten. Enkel deze dieren krijgen langwerkende antibiotica toegediend. De niet-geïnfecteerde koeien worden drooggezet zonder antibioticum maar worden wel beschermd tegen nieuwe intramammaire infecties met speenafsluiters. Dit leidt tot een daling van het aantal dierdagdoseringen zonder of met erg beperkte negatieve effecten voor de uiergezondheid en melkproductie op langere termijn. De voorwaarde is wel dat het uiergezondheidsmanagement op het bedrijf op punt staat. Het selectief droogzetten is al enkele jaren de norm in de Scandinavische landen en Nederland en het heeft nu ook zijn intrede gemaakt in de Belgische melkveehouderij. Het werd door de nieuwe Europese Verordening (2019/6), die in voege is sinds 28 januari 2022, theoretisch gezien toch, zelfs de norm. Ervaringen vanuit de vermelde landen kunnen helpen om het concept in België breder toe te passen.","PeriodicalId":23487,"journal":{"name":"Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift","volume":"107 2","pages":""},"PeriodicalIF":0.2,"publicationDate":"2023-12-20","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"138958827","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":4,"RegionCategory":"农林科学","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}
In this report, a clinical case of asymptomatic ovarian cystadenoma in a six-year-old, female Labrador retriever is described. The owner reported that the dog had been presented for routine spaying two weeks earlier in another clinic. During the operation, the veterinarian discovered a unilateral mass at the tip of the left uterine horn, which he could not remove and ovariohysterectomy was not performed. The patient was then referred to the Hospital of the Faculty of Veterinary Medicine, Trakia University, Stara Zagora, Bulgaria. Transabdominal ultrasonography revealed the presence of a hypoechoic mass in the region of the left ovary (50.0 × 71.8 mm). Complete blood cell counts and biochemical laboratory analysis showed no abnormalities. Caudal midline celiotomy was performed and a substantially altered left ovary was observed. The right ovary and uterus had a normal size and structure. Macroscopic changes in the other abdominal organs were not found. The histopathological finding of the neoplastic formation was characteristic of an ovarian cystadenoma. At follow-up one month after surgery, the dog had fully recovered, and at re-examination six months after surgery, she appeared healthy and all clinical findings were normal.
{"title":"A rare case of an asymptomatic ovarian cystadenoma in a Labrador retriever","authors":"A. Antonov, A. Atanasov, R. Simeonov","doi":"10.21825/vdt.89686","DOIUrl":"https://doi.org/10.21825/vdt.89686","url":null,"abstract":"In this report, a clinical case of asymptomatic ovarian cystadenoma in a six-year-old, female Labrador retriever is described. The owner reported that the dog had been presented for routine spaying two weeks earlier in another clinic. During the operation, the veterinarian discovered a unilateral mass at the tip of the left uterine horn, which he could not remove and ovariohysterectomy was not performed. The patient was then referred to the Hospital of the Faculty of Veterinary Medicine, Trakia University, Stara Zagora, Bulgaria. Transabdominal ultrasonography revealed the presence of a hypoechoic mass in the region of the left ovary (50.0 × 71.8 mm). Complete blood cell counts and biochemical laboratory analysis showed no abnormalities. Caudal midline celiotomy was performed and a substantially altered left ovary was observed. The right ovary and uterus had a normal size and structure. Macroscopic changes in the other abdominal organs were not found. The histopathological finding of the neoplastic formation was characteristic of an ovarian cystadenoma. At follow-up one month after surgery, the dog had fully recovered, and at re-examination six months after surgery, she appeared healthy and all clinical findings were normal.","PeriodicalId":23487,"journal":{"name":"Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift","volume":"66 3","pages":"0"},"PeriodicalIF":0.0,"publicationDate":"2023-10-31","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"135978858","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":4,"RegionCategory":"农林科学","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}
Binnen afzienbare tijd zullen wij ons met verenigde krachten toeleggen op de systematische en georganiseerde bestrijding van deze zo schadelijke veeziekte. Ook hier zal slechts één weg zijn naar het doel: eendrachtige samenwerking gesteund op een sterke overtuiging. De grondgedachte moet zijn: de brucellose moet uitgeroeid worden. Wij moeten met de brucellose dezelfde weg op als met de tuberculose. Zoals we ons heden verheugen dat wij in ons land de eindoverwinning op de tuberculose in het onmiddellijk vooruitzicht hebben, zo kunnen en moeten wij over enkele jaren ook de brucellose onder de knie krijgen. Dit is het doel van de Diergeneeskundige Dienst; dit moet ook het doel zijn van iedere veehouder.
{"title":"Endemische brucellose bij runderen. Uitgeroeid naar het voorbeeld van tuberculose","authors":"J. De Smet, L. Devriese","doi":"10.21825/vdt.89691","DOIUrl":"https://doi.org/10.21825/vdt.89691","url":null,"abstract":"Binnen afzienbare tijd zullen wij ons met verenigde krachten toeleggen op de systematische en georganiseerde bestrijding van deze zo schadelijke veeziekte. Ook hier zal slechts één weg zijn naar het doel: eendrachtige samenwerking gesteund op een sterke overtuiging. De grondgedachte moet zijn: de brucellose moet uitgeroeid worden. Wij moeten met de brucellose dezelfde weg op als met de tuberculose. Zoals we ons heden verheugen dat wij in ons land de eindoverwinning op de tuberculose in het onmiddellijk vooruitzicht hebben, zo kunnen en moeten wij over enkele jaren ook de brucellose onder de knie krijgen. Dit is het doel van de Diergeneeskundige Dienst; dit moet ook het doel zijn van iedere veehouder.","PeriodicalId":23487,"journal":{"name":"Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift","volume":"19 1","pages":"0"},"PeriodicalIF":0.0,"publicationDate":"2023-10-31","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"135978845","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":4,"RegionCategory":"农林科学","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}
N. Caliskan, A. Vandekerckhove, E. Rolly, E. Forrez, S. Roels
A female adult red fox was found dead in the Flemish countryside (Belgium). At necropsy, a pronounced global distention of the uterus was noted with a prominent dilation of the upper end of the right horn and two dilations of the external wall (myometrium) of the left horn. The uterine lumen was filled with a green to yellowish pasty material. A pure culture of Staphylococcus pseudintermedius was isolated. The diagnosis of pyometra caused by S. pseudintermedius was made. Pyometra in wild canids has been rarely reported. The cause of death is suggested to be similar to the cause described in dogs, namely septic shock. To the authors’ knowledge, this is the first case report of closed pyometra with isolation of S. pseudintermedius in a red fox.
{"title":"Pyometra in a red fox (Vulpes vulpes) caused by a Staphylococcus pseudintermedius infection","authors":"N. Caliskan, A. Vandekerckhove, E. Rolly, E. Forrez, S. Roels","doi":"10.21825/vdt.89687","DOIUrl":"https://doi.org/10.21825/vdt.89687","url":null,"abstract":"A female adult red fox was found dead in the Flemish countryside (Belgium). At necropsy, a pronounced global distention of the uterus was noted with a prominent dilation of the upper end of the right horn and two dilations of the external wall (myometrium) of the left horn. The uterine lumen was filled with a green to yellowish pasty material. A pure culture of Staphylococcus pseudintermedius was isolated. The diagnosis of pyometra caused by S. pseudintermedius was made. Pyometra in wild canids has been rarely reported. The cause of death is suggested to be similar to the cause described in dogs, namely septic shock. To the authors’ knowledge, this is the first case report of closed pyometra with isolation of S. pseudintermedius in a red fox.","PeriodicalId":23487,"journal":{"name":"Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift","volume":"29 1","pages":"0"},"PeriodicalIF":0.0,"publicationDate":"2023-10-31","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"135978867","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":4,"RegionCategory":"农林科学","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}