A. Leps, H. Haardt, K. Vanderperren, L. Vlaminck, A. Martens
Een zeven jaar oude warmbloedmerrie werd aangeboden met bilaterale epistaxis, zwelling ter hoogte van de bovenkaak en deviatie van de neus en bovenlip. Bij klinisch en computertomografisch onderzoek werd een volledige, schuine, open en verplaatste fractuur van het os incisivum van de bovenkaak vastgesteld. De breuk werd tijdelijk gereduceerd door met een cerclagedraad de snijtanden van de boven- en onderkaak aan elkaar te verbinden. Aansluitend werd de fractuur gefixeerd met een 3,5 smalle compressieplaat met vergrendelde schroeven aangebracht op het dorsolaterale aspect van het os incisivum in combinatie met orale cerclage. De intraorale cerclage werd twaalf weken na de operatie verwijderd, terwijl de plaat in situ bleef. De postoperatieve complicaties waren beperkt en bestonden uit voorbijgaande n. facialisverlamming en lokale zwelling. Op de röntgenfoto’s acht weken na de operatie was er een goede vordering van de heling te zien. Negen maanden na de operatie kon de merrie opnieuw normaal functioneren en was het cosmetisch resultaat uitstekend.
{"title":"Succesvolle behandeling van een open os incisivumfractuur van de bovenkaak met een compressieplaat met vergrendelde schroeven in combinatie met intraorale cerclage bij een paard","authors":"A. Leps, H. Haardt, K. Vanderperren, L. Vlaminck, A. Martens","doi":"10.21825/vdt.84668","DOIUrl":"https://doi.org/10.21825/vdt.84668","url":null,"abstract":"Een zeven jaar oude warmbloedmerrie werd aangeboden met bilaterale epistaxis, zwelling ter hoogte van de bovenkaak en deviatie van de neus en bovenlip. Bij klinisch en computertomografisch onderzoek werd een volledige, schuine, open en verplaatste fractuur van het os incisivum van de bovenkaak vastgesteld. De breuk werd tijdelijk gereduceerd door met een cerclagedraad de snijtanden van de boven- en onderkaak aan elkaar te verbinden. Aansluitend werd de fractuur gefixeerd met een 3,5 smalle compressieplaat met vergrendelde schroeven aangebracht op het dorsolaterale aspect van het os incisivum in combinatie met orale cerclage. De intraorale cerclage werd twaalf weken na de operatie verwijderd, terwijl de plaat in situ bleef. De postoperatieve complicaties waren beperkt en bestonden uit voorbijgaande n. facialisverlamming en lokale zwelling. Op de röntgenfoto’s acht weken na de operatie was er een goede vordering van de heling te zien. Negen maanden na de operatie kon de merrie opnieuw normaal functioneren en was het cosmetisch resultaat uitstekend. ","PeriodicalId":23487,"journal":{"name":"Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift","volume":"12 1","pages":""},"PeriodicalIF":0.2,"publicationDate":"2022-02-28","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"85740248","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":4,"RegionCategory":"农林科学","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}
Het afgelopen decennium werden er wereldwijd alarmerend hoge sterftecijfers bij honingbijen geregistreerd. Deze trend is problematisch omdat de bij een cruciale rol speelt als bestuiver in natuurlijke en agrarische ecosystemen. Deze problematiek wordt veroorzaakt door verschillende stressoren met de varroamijt (Varroa destructor) als belangrijkste. Onafhankelijk van de oorzaak is het eindresultaat echter hetzelfde: het immuunsysteem begeeft het waardoor de bij en bij uitbreiding het bijenvolk sterft. Om dit fenomeen te kunnen begrijpen, is het belangrijk een grondige kennis te bezitten van hun immuunsysteem. Deze is namelijk verantwoordelijk voor de bescherming van bij en bijenvolk tegen deze verschillende stressoren. Ondanks het grote belang van de bij en het huidige hoge aantal wetenschappelijke publicaties over honingbijen, is er nog maar weinig onderzoek naar hun cellulaire immuniteit verricht. In dit artikel worden de obstakels van het hemocytenonderzoek beschreven, zoals traumatische collectiemethoden, gebrek aan standaardisatie en onvoorzichtige extrapolatie (van insecten en leeftijden). Als laatste wordt een beknopt overzicht gegeven van de vermoedelijke hemocytentypes en hun functies.
{"title":"Hemocyten van de honingbij (Apis mellifera), een babylonische spraakverwarring","authors":"C. Van Herzele, H. Nauwynck, D.C. de Graaf","doi":"10.21825/vdt.84666","DOIUrl":"https://doi.org/10.21825/vdt.84666","url":null,"abstract":"Het afgelopen decennium werden er wereldwijd alarmerend hoge sterftecijfers bij honingbijen geregistreerd. Deze trend is problematisch omdat de bij een cruciale rol speelt als bestuiver in natuurlijke en agrarische ecosystemen. Deze problematiek wordt veroorzaakt door verschillende stressoren met de varroamijt (Varroa destructor) als belangrijkste. Onafhankelijk van de oorzaak is het eindresultaat echter hetzelfde: het immuunsysteem begeeft het waardoor de bij en bij uitbreiding het bijenvolk sterft. Om dit fenomeen te kunnen begrijpen, is het belangrijk een grondige kennis te bezitten van hun immuunsysteem. Deze is namelijk verantwoordelijk voor de bescherming van bij en bijenvolk tegen deze verschillende stressoren. Ondanks het grote belang van de bij en het huidige hoge aantal wetenschappelijke publicaties over honingbijen, is er nog maar weinig onderzoek naar hun cellulaire immuniteit verricht. In dit artikel worden de obstakels van het hemocytenonderzoek beschreven, zoals traumatische collectiemethoden, gebrek aan standaardisatie en onvoorzichtige extrapolatie (van insecten en leeftijden). Als laatste wordt een beknopt overzicht gegeven van de vermoedelijke hemocytentypes en hun functies. ","PeriodicalId":23487,"journal":{"name":"Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift","volume":"34 1","pages":""},"PeriodicalIF":0.2,"publicationDate":"2022-02-28","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"79380199","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":4,"RegionCategory":"农林科学","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}
Anorexie en ileus zijn frequent voorkomende postoperatieve complicaties bij konijnen en zijn potentieel fataal. Risicofactoren, zoals stress en pijn, moeten zoveel mogelijk beperkt of vermeden worden. Om risicofactoren rondom het anesthesieprotocol bij orchidectomie en ovario(hyster)- ectomie (OV(H)X) beter in beeld te brengen, werd een enquête rondgestuurd naar dierenartsen in België en Nederland. Uit de 209 ingevulde enquêtes bleek het type operatie (orchidectomie versus OV(H)X) een significante invloed te hebben. Er werden nog twee andere significante verschillen opgemerkt: er was minder vaak ileus bij OV(H)X waarbij butorfanol werd gebruikt en er was vaker anorexie bij OV(H)X waarbij een antidotum werd toegediend. Dit moet echter met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden, aangezien andere studiegerelateerde factoren hierbij een rol gespeeld kunnen hebben. Het is hierbij vermeldenswaardig dat bij het gebruik van buprenorfine – een opioïde waarover in de literatuur tegenstrijdige resultaten te vinden zijn betreffende het al dan niet induceren van gastro-intestinale stase bij konijnen – in de voorliggende studie niet significant vaker ileus werd opgemerkt.
{"title":"Postoperatieve anorexie en ileus bij het konijn: een praktijkonderzoek bij electieve chirurgie","authors":"E. Hartings, K. Hermans, I. Moeremans, J. Dewulf","doi":"10.21825/vdt.84667","DOIUrl":"https://doi.org/10.21825/vdt.84667","url":null,"abstract":"Anorexie en ileus zijn frequent voorkomende postoperatieve complicaties bij konijnen en zijn potentieel fataal. Risicofactoren, zoals stress en pijn, moeten zoveel mogelijk beperkt of vermeden worden. Om risicofactoren rondom het anesthesieprotocol bij orchidectomie en ovario(hyster)- ectomie (OV(H)X) beter in beeld te brengen, werd een enquête rondgestuurd naar dierenartsen in België en Nederland. Uit de 209 ingevulde enquêtes bleek het type operatie (orchidectomie versus OV(H)X) een significante invloed te hebben. Er werden nog twee andere significante verschillen opgemerkt: er was minder vaak ileus bij OV(H)X waarbij butorfanol werd gebruikt en er was vaker anorexie bij OV(H)X waarbij een antidotum werd toegediend. Dit moet echter met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden, aangezien andere studiegerelateerde factoren hierbij een rol gespeeld kunnen hebben. Het is hierbij vermeldenswaardig dat bij het gebruik van buprenorfine – een opioïde waarover in de literatuur tegenstrijdige resultaten te vinden zijn betreffende het al dan niet induceren van gastro-intestinale stase bij konijnen – in de voorliggende studie niet significant vaker ileus werd opgemerkt. ","PeriodicalId":23487,"journal":{"name":"Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift","volume":"135 1","pages":""},"PeriodicalIF":0.2,"publicationDate":"2022-02-28","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"79491979","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":4,"RegionCategory":"农林科学","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}
Pub Date : 2021-12-24DOI: 10.21825/vdt.v90i6.21087
S. Janssen, B. Wylleman, K. Kromhout, J. Benoît, S. Marynissen, I. Van de Maele, H. de Rooster
An eleven-year-old Galgo Espagnol was diagnosed with metastasized anal sac adenocarcinoma. The patient was enrolled into a clinical trial and underwent three “whole-body thermal therapy” (WBTT) sessions combined with four hypofractionated radiotherapy sessions during a ten-weeks’ time period. The medical device and corresponding treatment protocol were designed by ElmediX (ElmediX NV, Belgium). Air was injected at high speed in a treatment chamber and automatically regulated to reach and maintain a body temperature of 41.5°C for eight hours. Thermometry was ensured by temperature sensors placed in and on the patient. During four radiotherapy sessions, an external beam delivered hypofractionated doses of 6Gy on both the primary tumor and the metastatic lymph nodes. Clinical monitoring and assessment of quality of life confirmed that the WBTT sessions were well tolerated. Although burn wounds at pressure points occurred, prolonged severe adverse effects were not observed. Furthermore, the disease progression was deemed slower than the expected progression based on the literature.
{"title":"Whole-body thermal therapy as adjuvant therapy to radiation in a dog with metastasized anal sac adenocarcinoma","authors":"S. Janssen, B. Wylleman, K. Kromhout, J. Benoît, S. Marynissen, I. Van de Maele, H. de Rooster","doi":"10.21825/vdt.v90i6.21087","DOIUrl":"https://doi.org/10.21825/vdt.v90i6.21087","url":null,"abstract":"An eleven-year-old Galgo Espagnol was diagnosed with metastasized anal sac adenocarcinoma. The patient was enrolled into a clinical trial and underwent three “whole-body thermal therapy” (WBTT) sessions combined with four hypofractionated radiotherapy sessions during a ten-weeks’ time period. The medical device and corresponding treatment protocol were designed by ElmediX (ElmediX NV, Belgium). Air was injected at high speed in a treatment chamber and automatically regulated to reach and maintain a body temperature of 41.5°C for eight hours. Thermometry was ensured by temperature sensors placed in and on the patient. During four radiotherapy sessions, an external beam delivered hypofractionated doses of 6Gy on both the primary tumor and the metastatic lymph nodes. Clinical monitoring and assessment of quality of life confirmed that the WBTT sessions were well tolerated. Although burn wounds at pressure points occurred, prolonged severe adverse effects were not observed. Furthermore, the disease progression was deemed slower than the expected progression based on the literature.","PeriodicalId":23487,"journal":{"name":"Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift","volume":"101 1","pages":""},"PeriodicalIF":0.2,"publicationDate":"2021-12-24","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"74850158","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":4,"RegionCategory":"农林科学","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}
Pub Date : 2021-12-24DOI: 10.21825/vdt.v90i6.21086
N. De Wilde, K. Peremans
Botscintigrafie is een zeer gevoelige techniek om vroege veranderingen in de metabole activiteit van botstructuren weer te geven, zoals verhoogde bloedperfusie en/of verhoogde botremodellering. Botscintigrafie is uiterst geschikt als gevoelige diagnostische tool in het mankheidsonderzoek van de hond maar moet wegens de beperkte specificiteit gecombineerd worden met structurele beeldvormingstechnieken. In deze retrospectieve studie werden 194 patiënten opgenomen die mankten op de achterpoten en/of pijn vertoonden op de achterhand in de periode van 2001 tot en met 2020. Vierenzestig honden werden in de studie ingesloten op basis van patiëntengegevens. Bij de geselecteerde honden werden de bevindingen van de botscintigrafie vergeleken met de vaststellingen op andere beeldvormingsmodaliteiten die eventueel vooraf uitgevoerd werden en met de beeldvorming die achteraf gebeurde op basis van de scintigrafiebeelden. Uit deze retrospectieve studie kan besloten worden dat botscintigrafie zijn nut bewijst bij aandoeningen, waarbij het voorgaande onderzoek niet conclusief was.
{"title":"De meerwaarde van botscintigrafie bij honden met ongedefinieerd manken achteraan of niet-gelokaliseerde pijn op de achterhand","authors":"N. De Wilde, K. Peremans","doi":"10.21825/vdt.v90i6.21086","DOIUrl":"https://doi.org/10.21825/vdt.v90i6.21086","url":null,"abstract":"Botscintigrafie is een zeer gevoelige techniek om vroege veranderingen in de metabole activiteit van botstructuren weer te geven, zoals verhoogde bloedperfusie en/of verhoogde botremodellering. Botscintigrafie is uiterst geschikt als gevoelige diagnostische tool in het mankheidsonderzoek van de hond maar moet wegens de beperkte specificiteit gecombineerd worden met structurele beeldvormingstechnieken. In deze retrospectieve studie werden 194 patiënten opgenomen die mankten op de achterpoten en/of pijn vertoonden op de achterhand in de periode van 2001 tot en met 2020. Vierenzestig honden werden in de studie ingesloten op basis van patiëntengegevens. Bij de geselecteerde honden werden de bevindingen van de botscintigrafie vergeleken met de vaststellingen op andere beeldvormingsmodaliteiten die eventueel vooraf uitgevoerd werden en met de beeldvorming die achteraf gebeurde op basis van de scintigrafiebeelden. Uit deze retrospectieve studie kan besloten worden dat botscintigrafie zijn nut bewijst bij aandoeningen, waarbij het voorgaande onderzoek niet conclusief was.","PeriodicalId":23487,"journal":{"name":"Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift","volume":"6 1","pages":""},"PeriodicalIF":0.2,"publicationDate":"2021-12-24","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"74256267","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":4,"RegionCategory":"农林科学","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}
Pub Date : 2021-12-24DOI: 10.21825/vdt.v90i6.21090
L. Devriese
Traditioneel wordt in onze geschiedenis een grote rol toebedeeld aan het paard als oorlogsinstrument en daarmee ook als middel om streken te veroveren en te koloniseren. Domesticatie van deze diersoort zou ervoor gezorgd hebben dat stammen die de paardrijkunst beheersten, dominant werden in onze streken. Minstens zo belangrijk echter, indien al niet meer, is de domesticatie van het rund. Die zorgde voor een extra voedselbron doordat, voor de mens onverteerbare planten, in hoofdzaak grassen, door runderen omgezet worden in voedzaam vlees en melk. Hun melkproductie, hoe gering ook, gaf een selectief voordeel aan mensen die de genetisch gedetermineerde eigenschap lactosetolerantie bezaten. Dit vinden we nu nog weerspiegeld in de prevalentie ervan in de huidige bevolking. In het tweede deel wordt de belangrijke rol van paarden in Noordwest-Europa als trekkracht geïllustreerd.
{"title":"Runderen versus paardachtigen in de vroeg-West-Europese geschiedenis","authors":"L. Devriese","doi":"10.21825/vdt.v90i6.21090","DOIUrl":"https://doi.org/10.21825/vdt.v90i6.21090","url":null,"abstract":"Traditioneel wordt in onze geschiedenis een grote rol toebedeeld aan het paard als oorlogsinstrument en daarmee ook als middel om streken te veroveren en te koloniseren. Domesticatie van deze diersoort zou ervoor gezorgd hebben dat stammen die de paardrijkunst beheersten, dominant werden in onze streken. Minstens zo belangrijk echter, indien al niet meer, is de domesticatie van het rund. Die zorgde voor een extra voedselbron doordat, voor de mens onverteerbare planten, in hoofdzaak grassen, door runderen omgezet worden in voedzaam vlees en melk. Hun melkproductie, hoe gering ook, gaf een selectief voordeel aan mensen die de genetisch gedetermineerde eigenschap lactosetolerantie bezaten. Dit vinden we nu nog weerspiegeld in de prevalentie ervan in de huidige bevolking. In het tweede deel wordt de belangrijke rol van paarden in Noordwest-Europa als trekkracht geïllustreerd.","PeriodicalId":23487,"journal":{"name":"Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift","volume":"18 1","pages":""},"PeriodicalIF":0.2,"publicationDate":"2021-12-24","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"79780765","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":4,"RegionCategory":"农林科学","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}
Pub Date : 2021-12-24DOI: 10.21825/vdt.v90i6.21088
L. Vandekerckhove, E. Raes, M. Dumoulin, A. Martens, K. Vanderperren
Radiography and/or ultrasonography are the first imaging modalities for diagnosing orthopedic pathology in equine patients. However, in some cases, cross-sectional imaging is necessary to reach a more accurate diagnosis. Six cases were retrospectively selected from the imaging database of the Faculty of Veterinary Medicine (Ghent University) to illustrate the benefits of computed tomography (CT) in orthopedic patients. In two cases, CT demonstrated osteomyelitis lesions in two young foals, which could not be detected with radiography and ultrasonography. In three cases, CT was performed for surgical planning of fracture repair, and in one case CT demonstrated multiple lesions at the soft tissues and ligamentous insertions in the stifle. In all cases, CT revealed additional findings, which were important for the treatment and prognosis of the patient.
{"title":"The benefits of computed tomography imaging in the diagnosis, prognosis and treatment planning of equine orthopedic patients illustrated by six cases","authors":"L. Vandekerckhove, E. Raes, M. Dumoulin, A. Martens, K. Vanderperren","doi":"10.21825/vdt.v90i6.21088","DOIUrl":"https://doi.org/10.21825/vdt.v90i6.21088","url":null,"abstract":"Radiography and/or ultrasonography are the first imaging modalities for diagnosing orthopedic pathology in equine patients. However, in some cases, cross-sectional imaging is necessary to reach a more accurate diagnosis. Six cases were retrospectively selected from the imaging database of the Faculty of Veterinary Medicine (Ghent University) to illustrate the benefits of computed tomography (CT) in orthopedic patients. In two cases, CT demonstrated osteomyelitis lesions in two young foals, which could not be detected with radiography and ultrasonography. In three cases, CT was performed for surgical planning of fracture repair, and in one case CT demonstrated multiple lesions at the soft tissues and ligamentous insertions in the stifle. In all cases, CT revealed additional findings, which were important for the treatment and prognosis of the patient.","PeriodicalId":23487,"journal":{"name":"Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift","volume":"23 1","pages":""},"PeriodicalIF":0.2,"publicationDate":"2021-12-24","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"81074456","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":4,"RegionCategory":"农林科学","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}
Pub Date : 2021-12-24DOI: 10.21825/vdt.v90i6.21089
L. Devriese, C. Van der Meeren, J. De Smet
Bloed ‘laten’ is een van de oudste en meest toegepaste medische en veterinaire praktijken. Het ontstaan ervan is vermoedelijk te vinden in het geloof in magie. Het gewone volk was er diep van overtuigd dat geheimzinnige magische krachten in het lichaam oorzaak waren van ziekte. Het ‘kwaad’ (ziek) bloed moest zoveel mogelijk uit het lichaam verwijderd worden. Om de praktijk te rechtvaardigen, hielden universitair geschoolde artsen het bij de Grieks-Latijnse leer van onevenwicht (dyscrasie) in de lichaamsvochten. In de negentiende eeuw werd de vermeende dyscrasie vervangen door theorieën die de rol van ontsteking beklemtoonden. Bloed met ‘ontstekingsstoffen’ moest geëlimineerd worden. Tegen het einde van die eeuw had ook deze interpretatie krediet verloren en aderlaten verdween stilaan uit de praktijk, eerst uit de humane, pas later en schoorvoetend uit de diergeneeskunde, in die tijd nog vooral uitgeoefend door hoefsmeden – of slachters-veeartsen (maréchaux-vétérinaires). Aan de hand van een dagboek bijgehouden van 1853 tot 1887 door een hoefsmid-veearts wordt aangetoond hoe aderlating tot in het laatste kwart van de negentiende eeuw frequent toegepast werd bij allerhande inwendige aandoeningen van runderen. Aansluitend bij dit verhaal over de achtergronden van aderlaten worden de toegepaste technieken kort beschreven.
{"title":"Aderlaten: bloed evacueren","authors":"L. Devriese, C. Van der Meeren, J. De Smet","doi":"10.21825/vdt.v90i6.21089","DOIUrl":"https://doi.org/10.21825/vdt.v90i6.21089","url":null,"abstract":"Bloed ‘laten’ is een van de oudste en meest toegepaste medische en veterinaire praktijken. Het ontstaan ervan is vermoedelijk te vinden in het geloof in magie. Het gewone volk was er diep van overtuigd dat geheimzinnige magische krachten in het lichaam oorzaak waren van ziekte. Het ‘kwaad’ (ziek) bloed moest zoveel mogelijk uit het lichaam verwijderd worden. Om de praktijk te rechtvaardigen, hielden universitair geschoolde artsen het bij de Grieks-Latijnse leer van onevenwicht (dyscrasie) in de lichaamsvochten. In de negentiende eeuw werd de vermeende dyscrasie vervangen door theorieën die de rol van ontsteking beklemtoonden. Bloed met ‘ontstekingsstoffen’ moest geëlimineerd worden. Tegen het einde van die eeuw had ook deze interpretatie krediet verloren en aderlaten verdween stilaan uit de praktijk, eerst uit de humane, pas later en schoorvoetend uit de diergeneeskunde, in die tijd nog vooral uitgeoefend door hoefsmeden – of slachters-veeartsen (maréchaux-vétérinaires). Aan de hand van een dagboek bijgehouden van 1853 tot 1887 door een hoefsmid-veearts wordt aangetoond hoe aderlating tot in het laatste kwart van de negentiende eeuw frequent toegepast werd bij allerhande inwendige aandoeningen van runderen. Aansluitend bij dit verhaal over de achtergronden van aderlaten worden de toegepaste technieken kort beschreven.","PeriodicalId":23487,"journal":{"name":"Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift","volume":"27 1","pages":""},"PeriodicalIF":0.2,"publicationDate":"2021-12-24","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"80224992","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":4,"RegionCategory":"农林科学","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}
Pub Date : 2021-12-24DOI: 10.21825/vdt.v90i6.21085
E. Vandermeulen, K. Peremans, E. Stock, T. Bosmans, M. Hesta, J. Saunders
Portosystemic shunts (PSS) are rare vascular anomalies in cats. Transsplenic portal scintigraphy (TSPS) can aid in diagnosing PSS in cats. Although the actual performance of the scan remains the same between species, it is questionable whether the generally accepted transit time of seven seconds for small dogs can be applied to cats, thereby influencing shunt fraction (SF) calculation. In this study, normal mean transit time and SF were determined in a population of cats without PSS following two methods established in canine medicine. For both, the mean ± SD transit time was calculated as 6.75 ± 1.58 seconds and 7.40 ± 1.64 seconds respectively, without significant difference between both methods. The results confirmed the validity of the generally used transit time of seven seconds for SF calculation in cats. The average normal SF (± SD) for the cats in this study was 0.73 % (±0.74; range 0.11-2.48%).
{"title":"Normal liver-to-heart transit time and shunt fraction after transplenic injection of 99MTC-pertechnetate in healthy cats","authors":"E. Vandermeulen, K. Peremans, E. Stock, T. Bosmans, M. Hesta, J. Saunders","doi":"10.21825/vdt.v90i6.21085","DOIUrl":"https://doi.org/10.21825/vdt.v90i6.21085","url":null,"abstract":"Portosystemic shunts (PSS) are rare vascular anomalies in cats. Transsplenic portal scintigraphy (TSPS) can aid in diagnosing PSS in cats. Although the actual performance of the scan remains the same between species, it is questionable whether the generally accepted transit time of seven seconds for small dogs can be applied to cats, thereby influencing shunt fraction (SF) calculation. In this study, normal mean transit time and SF were determined in a population of cats without PSS following two methods established in canine medicine. For both, the mean ± SD transit time was calculated as 6.75 ± 1.58 seconds and 7.40 ± 1.64 seconds respectively, without significant difference between both methods. The results confirmed the validity of the generally used transit time of seven seconds for SF calculation in cats. The average normal SF (± SD) for the cats in this study was 0.73 % (±0.74; range 0.11-2.48%).","PeriodicalId":23487,"journal":{"name":"Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift","volume":"5 1","pages":""},"PeriodicalIF":0.2,"publicationDate":"2021-12-24","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"79119656","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":4,"RegionCategory":"农林科学","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}
Pub Date : 2021-10-29DOI: 10.21825/vdt.v90i5.20903
R. Meyermans, K. Bartley, S. Janssens, S. Burgess, N. Buys
Sheep scab, caused by Psoroptes ovis mites, represents a significant threat to sheep health and welfare. Infestations are diagnosed by parasite identification in skin scrapings, and more recently with a commercial ELISA against serum antibodies to the Pso o 2 mite allergen. However, little is known about the performance of the ELISA in non-UK sheep populations. In this study, six Swifter sheep were experimentally infested with P. ovis. Lesion sizes were monitored and serum IgG against Pso o 2 and the novel Pso-EIP-1 antigens were measured by ELISA. Although all sheep showed signs of infestation, serum from two animals failed to react with Pso o 2. However, they did react to Pso-EIP-1. This indicates that cases of sheep scab in (Swifter) sheep may remain undetected using the Pso o 2 ELISA, which may have implications for routine screening of non- UK sheep breeds.
绵羊疥疮是绵羊健康和福利的重大威胁,是由羊疥螨引起的。通过在皮肤刮痕中鉴定寄生虫来诊断感染,最近使用了针对Pso o 2螨过敏原血清抗体的商用ELISA。然而,人们对ELISA在非英国绵羊群体中的表现知之甚少。本研究以6只雨燕羊为研究对象,对其进行了感染实验。检测病变大小,ELISA检测血清抗Pso o 2和新型Pso- eip -1抗原IgG。尽管所有的羊都有感染的迹象,但有两只羊的血清与Pso o 2没有反应。然而,它们确实对Pso-EIP-1有反应。这表明,使用Pso o 2酶联免疫吸附试验(ELISA)可能无法检测到(Swifter)羊的羊痂,这可能对非英国羊品种的常规筛查有影响。
{"title":"Screening for antibodies against the sheep scab mite (Psoroptes ovis) Pso o 2 antigen in experimentally infested Swifter sheep may fail to identify affected animals","authors":"R. Meyermans, K. Bartley, S. Janssens, S. Burgess, N. Buys","doi":"10.21825/vdt.v90i5.20903","DOIUrl":"https://doi.org/10.21825/vdt.v90i5.20903","url":null,"abstract":"Sheep scab, caused by Psoroptes ovis mites, represents a significant threat to sheep health and welfare. Infestations are diagnosed by parasite identification in skin scrapings, and more recently with a commercial ELISA against serum antibodies to the Pso o 2 mite allergen. However, little is known about the performance of the ELISA in non-UK sheep populations. In this study, six Swifter sheep were experimentally infested with P. ovis. Lesion sizes were monitored and serum IgG against Pso o 2 and the novel Pso-EIP-1 antigens were measured by ELISA. Although all sheep showed signs of infestation, serum from two animals failed to react with Pso o 2. However, they did react to Pso-EIP-1. This indicates that cases of sheep scab in (Swifter) sheep may remain undetected using the Pso o 2 ELISA, which may have implications for routine screening of non- UK sheep breeds.","PeriodicalId":23487,"journal":{"name":"Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift","volume":"137 1","pages":""},"PeriodicalIF":0.2,"publicationDate":"2021-10-29","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":null,"resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":"80391276","PeriodicalName":null,"FirstCategoryId":null,"ListUrlMain":null,"RegionNum":4,"RegionCategory":"农林科学","ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":"","EPubDate":null,"PubModel":null,"JCR":null,"JCRName":null,"Score":null,"Total":0}